Door Frank D’hanis
De Beestjes in ons is een non-fictiewerk van de Amerikaanse microbioloog Martin Blaser. Het boek gaat over hoe het gebruik van antibiotica de afgelopen zeventig jaar de samenstelling van de populaties bacteriën in ons lichaam drastisch gewijzigd zou hebben. Deze verandering zou ons meer vatbaar gemaakt hebben voor moderne ziekten en kwalen zoals bepaalde vormen van kanker, obesitas, diabetes, astma, de ziekte van Crohn, et cetera…
In het Engels heet het boek Missing Microbes, wat eigenlijk veel beter beschrijft waar het boek over gaat dan De Beestjes in ons, wat eerder klinkt als iets dat H.G. Wells geschreven heeft. In de eerste hoofdstukken wordt in vrij algemene lijnen beschreven wat voor een keur aan microben er haast overal op aarde leven. Het aantal microben dat op aarde leeft loopt in de miljarden. Elke schatting komt uit op een astronomisch hoog cijfer. Het aantal microbiële cellen in de oceaan wordt bijvoorbeeld op een quintiljoen geschat, ofwel 1000 maal 1 miljard maal 1 miljard maal 1miljard en hun gewicht is gelijk aan dat van 240 miljard Afrikaanse olifanten. We leven dus op een microbiële planeet, en wij zijn microbiële mensen.
De beginpagina’s van het boek vertellen vooral leuke weetjes over microben en bacteriën op onze planeet, maar het wordt pas echt interessant als Blaser over het menselijk microbioom, het interne ecologische systeem van elke mens, vertelt.
In de mens leven er miljarden bacteriën, wat voor een precair ecologisch evenwicht zorgt. Bacteriën zijn een essentieel deel van ons, ze zijn gedurende miljoenen jaren samen met ons geëvolueerd tot de wezens die we vandaag zijn. Met de komst van de moderne theorie over ziekteverwekkers en de identificatie van bacteriën als oorzaak van vele kwalen werden deze beestjes meer en meer als een vijand voor de menselijke gezondheid gezien. De komst van antibiotica heeft ervoor gezorgd dat we deze gepercipieerde vijanden konden aanpakken en dat we allerlei ziekten die voorheen dodelijk waren konden aanpakken. Zo is syfilis door het wijdverspreide gebruik van penicilline nu een haast uitgestorven ziekte, terwijl er in de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw nog erg veel mensen aan stierven. Dit is uiteraard een goede zaak, en de moderne geneeskunde verdient hier alle krediet voor. Zonder antibiotica zouden we nu nog doodgaan aan allerlei ziekten die vandaag vrij makkelijk te vermijden en te genezen zijn. Maar er is ook een schaduwzijde aan dit schijnbaar éénzijdige succesverhaal. Het overmatige gebruik van antibiotica zou het interne ecologische systeem van ons lichaam wel eens op allerlei manieren in gevaar kunnen brengen.
Op het einde van de jaren veertig maakte de westerse geneeskunde een soort van euforie over antibiotica door. Een kritische noot over deze bacteriedodende middelen bleef in de twintig-dertig jaar die volgden op de ontdekking ervan voornamelijk beperkt tot de enigszins triviale observatie dat deze middelen soms tot diarree leiden. Resistentie tegen bacteriën was het eerste grote probleem dat uiteindelijk onderkend werd. Met de opkomst van allerlei resistente bacteriën, eerst alleen in ziekenhuizen en nu ook in stijgende mate daarbuiten, kwam er meer aandacht voor mogelijke bijwerkingen en nadelige gevolgen van het overmatige gebruik van antibiotica. Volgens Blaser is er echter veel meer aan de hand dan dat bacteriën resistent worden tegen antibiotica; er zouden een hoop moderne, vrij recente kwalen en epidemieën links hebben met het overmatige gebruik van antibiotica.
Eind jaren zeventig ontdekte de wetenschappelijk wereld de bacterie Heliobacter Pylori als de voornaamste oorzaak van maagzweren. Eens H. Pylori door verschillende experimenten positief geïdentificeerd was als aanwezige bij het merendeel van mensen met maagzweren ging de medische wereld over tot het dogmatische credo ‘een goede H. Pylori is een dode H. Pylori’. Blaser was echter niet overtuigd van een oorzakelijk verband tussen maagzweren en de bacterie, en hij startte zelf zijn onderzoek op. Het was het begin van een resem positieve correlaties die hij ontdekte tussen de afwezigheid van de bacterie en het optreden van allerlei vrij recente ontstane kwalen.
H. Pylori is een oeroude bacterie, die als sinds mensenheugenis in het extreem zure milieu dat onze maag is, leeft. Blaser ontdekte dat het verstoren van dit onderdeel van het microbioom door antibiotica allerlei mogelijke negatieve gevolgen heeft. Hij vond dat H. Pylori inderdaad de maagwand deed ontsteken, maar hij ontdekte dat de afwezigheid van deze bacterie door ze dood te maken met antibiotica, ook een verhoogde kans op slokdarmkanker tot gevolg heeft. Dit komt doordat in afwezigheid van H. Pylori over een langere termijn de maag haar sterke capaciteiten tot het maken van zuur niet verliest, terwijl de voortdurende ontstekingen in de maagwand bij aanwezigheid van de bacterie ervoor zorgen dat de zuurproductie met de leeftijd verzwakt. Hierdoor hebben mensen op middelbare leeftijd veel meer brandend maagzuur dan normaal en een verhoging van het aantal slokdarmkankers is het gevolg. We zouden maagzweren en maagkankers dus wel eens ingeruild kunnen hebben voor slokdarmkanker; een rechtstreeks gevolg van het verstoren van ons microbioom.
De oeroude aanwezigheid van H. Pylori in ons lichaam is wellicht een voorbeeld van amfibiose, waarin de bacterie op het ene moment een symbiotische en op het andere moment een parasitaire rol speelt. Om het simpeler uit te drukken: het ene moment verjaagt de bacterie ziektekiemen, het andere moment valt ze het lichaam aan. Waarschijnlijk zijn er in ons lichaam, en dan vooral in onze darmen waar de meest bacteriën huizen, tal van zulke bacteriën. Het zou wel eens minder dan wijs kunnen blijken om al deze organismen met antibiotica te gaan afslachten.
Blaser brengt het verdwijnen van H. Pylori doorheen het boek in verband met nog allerlei andere vreselijke kwalen zoals allergie, astma, diabetes, gluten-intolerantie, de ziekte van Crohn en zelfs autisme. Bovendien wijt hij obesitas aan het uitsterven van verschillende soorten bacteriën in ons lichaam door het bovenmatig gebruik van antibiotica. Een relatief klein deel van het boek is ook gewijd aan resistente bacteriën, en het is interessant om even na te denken over hoe resistentie voor antibiotica ontstaat.
Resistentie wordt geproduceerd volgens de Darwiniaanse wetten van de overleving van de meest aangepaste soorten. Door voortdurende antibioticakuren worden de bacteriën die kunnen weerstaan aan antibiotica steeds opnieuw geselecteerd voor overleving, terwijl de niet-resistente bacteriën doodgaan. Na vele opeenvolgende generaties ontstaan hierdoor bijzonder hardnekkige aan antibiotica resistente bacteriën. Het opduiken van deze bacteriën in een ziektebeeld betekent vaak een verplicht teruggrijpen naar de geneeskunde van de vroege twintigste eeuw, want geneeskundigen hebben momenteel geen effectieve methodes om hen te behandelen. Met andere woorden: voor een patiënt met een voet die besmet is met een resistente bacterie kan amputeren nog de enige oplossing zijn. Alleen al om deze reden moet volgens Blaser het gebruik van antibiotica worden ingedijkt.
Soms lijkt het erop dat de auteur vanuit zijn eigen vakgebied, de microbiologie, een beetje aan ‘overselling the argument’ doet. Hij wil erg graag alle moderne kwalen vanuit de microbiologie kunnen verklaren en heeft soms misschien te weinig aandacht voor andere mogelijke oorzaken van moderne kwalen, of hij heeft de neiging om hun belang te minimaliseren. Voor obesitas vond ik dat bijvoorbeeld het geval. Volgens Blaser kunnen overconsumptie en een tekort aan beweging niet de enige factoren zijn die de huidige epidemie van obesitas tot gevolg hebben gehad. Uit ongeveer elke wetenschappelijke studie met een brede scope blijkt echter dat dit wel kan. Daartegenover staat dat het bewijs dat hij aanlevert solide is en dat hij de wetenschappelijke rigueur respecteert.
Het overmatig gebruik van antibiotica is intussen een wijdverspreid feit. In de Amerikaanse bio-industrie gebruikt men zelfs kleine dosissen antibiotica om dieren sneller te doen groeien en om hen sneller dik te laten worden. Bovendien is het bewijs dat we het antibioticagebruik door preventie en voorlichting kunnen indijken al geleverd. In Frankrijk, dat in 2001 van alle Europese landen het hoogste antibioticagebruik had, heeft men in 2006-2007 door een voorlichtingscampagne met de slagzin ‘les antibiotiques c’est pas automatique’ het antibioticagebruik met 26 procent kunnen terugdringen.
We hoeven dus niet noodzakelijk met zijn allen ten onder te gaan aan de biologische oorlog die in onze ingewanden woedt. Hopelijk kan dit toegankelijke boek genoeg mensen bereiken en hen overtuigen van de noodzakelijkheid en mogelijkheid van actie.
Titel: De beestjes in ons
Auteur: Martin Blaser
Boekinformatie: Atlas Contact
ISBN 9789045027296
Verschijningsdatum: 2014
Recensent: Frank D’hanis