door Gilberte Vandrise
Titel: De codekraker. Het revolutionaire DNA-onderzoek van Nobelprijswinnaar Jennifer Doudna
Auteur: Walter Isaacson
Boekinfo: Uitgeverij Unieboek/Spectrum bv, Amsterdam
Verschijningsdatum: 2021
Recensent: Gilberte Vandrise
Beoordeling:
Walter Isaacson, hoogleraar geschiedenis aan Tulane University en auteur van verscheidene wetenschappelijke biografieën, schildert in De codekraker het leven en werk van de Amerikaanse Jennifer Doudna. Zij is hoogleraar biochemie en moleculaire biologie aan UC Berkeley. Samen met haar collega Emmanuelle Charpentier ontving zij in oktober 2020 de Nobelprijs voor Scheikunde naar aanleiding van hun onderzoek naar CRISPRCas9, dat resulteerde in een methode om stukjes DNA in een genoom te wijzigen.
Als tiener raakte Doudna al geboeid door chemie. Zij wilde weten “hoe en waarom de dingen werken op het meest fundamentele en interne niveau.” (blz. 49). In een tijd waarin de wetenschappelijke wereld nog werd gedomineerd door mannen studeerde zij chemie. Zij ging in haar werk geen grote vragen of risico’s uit de weg en won na korte tijd ieders achting. Zij legde zich toe op de studie van CRISPRCas9, ontwikkelde de eigenschappen en werking en onderzocht de toepassingen ervan. Ook was zij samen met haar collega’s succesvol in het ontwikkelen en uitvoeren van een test voor COVID19 evenals een vaccin.
Het werk van Doudna was een mijlpaal in de geschiedenis van de wetenschappen. Isaacson brengt de lezer in de eerste hoofdstukken van zijn boek op de hoogte van de belangrijkste onderzoeken en ontdekkingen van andere wetenschappers die plaatsvonden voor Doudna aan de slag ging. Die informatie is noodzakelijk om Doudna’s werk te begrijpen en inzicht te krijgen in het belang ervan.
Isaacson slaagt erin de lezer een inkijk te geven in de wereld van de wetenschap. De werking van labo’s, de oneindige experimenten, de besprekingen op allerlei niveaus, de tegenslagen en successen worden beschreven evenals de onderlinge collegialiteit en rivaliteit als het om publicatie van nieuwe ontdekkingen en het behalen van octrooien gaat. Hij wijst ook op de groeiende samenwerking binnen de wetenschap n.a.v. COVID19.
Een wetenschappelijke achtergrond is niet noodzakelijk om dit boek te begrijpen. Uiteraard zal de lezer die vertrouwd is met chemie en biologie er sneller zijn/haar weg in vinden maar Isaacson hanteert een duidelijke taal. Hij brengt als deskundige het verhaal van Doudna met daarbovenop de verhalen van tientallen andere wetenschappers die er een rol in speelden.
De enthousiaste lezer heeft vaak wel erg veel geduld en volharding nodig om zich door de materie heen te bijten. Sommige beschrijvingen zijn zo gedetailleerd en spelen zich zo ver af van Doudna dat ze een omleiding lijken in haar verhaal.
Het boek bestaat uit negen delen waarvan de inhoud in talrijke korte hoofdstukken is uitgewerkt. Dit komt het lezen ten goede. Naast de ontstaansgeschiedenis van CRISPRCas9, behandelt de auteur vragen rond de wenselijkheid van de toepassing van de nieuwe gentechnologie in menselijke cellen en de gevaren die eraan verbonden zijn.
Op de vraag of gentherapie aan banden moet worden gelegd door bureaucratieën en ethische commissies of dat het een individuele keuze moet zijn, geeft hij geen persoonlijk antwoord maar hij confronteert de lezer met voor- en nadelen van beide opties.
Isaacsons boek is een erg volledig en boeiend relaas maar zelfs de meest gefascineerde lezer zal het toch regelmatig even moeten opzijleggen om op adem te komen.