In deze maandelijkse column ‘Mee met het idee’ gaan verschillende deskundigen dieper in op een onderwerp dat past binnen de thema’s van De Maakbare Mens. De gasten benaderen een gedachte of probleem elk vanuit hun eigen expertise. Misschien zetten ze ook jou aan het denken: ben jij mee met het idee?
Deze Mee met het idee verscheen in de nieuwsbrief van juni 2022.
Eerder dit jaar verschenen berichten in de media over een nieuwe vruchtbaarheidsbehandeling, waarbij de impact op de vrouw naar verluidt erg minimaal is. Hoe kwam de techniek tot stand? Hoe werkt het? En ook: is het de toekomst van de fertiliteitsgeneeskunde?
Aan het woord professor Michel De Vos, fertiliteitsarts verbonden aan Brussels IVF, het centrum voor reproductieve geneeskunde van UZ Brussel.
Of IVM binnenkort de plaats inneemt van de IVF-behandeling, is te betwijfelen. Hoewel IVM in enkele gevallen de enige behandelingsmethode is, is de techniek vandaag niet even efficiënt als IVF.
De techniek waarvan sprake is CAPA-IVM. Dat staat voor ‘capacitatie-in-vitro-maturatie’. De naam werd bedacht door VUB prof. em. Johan Smitz. In essentie is het een verdere ontwikkeling van de laboratoriumtechniek van in-vitro maturatie (IVM) van eicellen, een techniek die we in UZ Brussel al meer dan 10 jaar toepassen.
Bij in vitro maturatie pikt men onrijpe eicellen op uit het lichaam van de vrouw. Die laat men uitrijpen in een kweekcultuur en dus niet in de eierstok van de vrouw zoals bij een IVF-behandeling het geval zou zijn. Vervolgens worden de gerijpte eicellen bevrucht en teruggeplaatst. Dat tweede deel verloopt gelijkaardig als bij IVF. Enkel het rijpen van de eicellen gebeurt buiten het lichaam van de vrouw. Precies dat zorgt ervoor dat de hormonale impact van de behandeling beperkt blijft.
IVM is geen nieuwe techniek, maar wordt niet zo vaak toegepast. In april 2010 haalde ze voor het eerst onze nieuwsberichten (artikel in HLN op 1/4/2010: “Eerste zwangerschap dankzij opvolger IVF”). Ondertussen zijn er honderden baby’s geboren na een IVM-behandeling, die inmiddels niet meer experimenteel is. IVM biedt goede kansen op een kind, voornamelijk bij vrouwen die geen spontane eisprong vertonen ten gevolge van het Polycysteus Ovarium Syndroom, een aandoening die voorkomt bij ongeveer 10% van vrouwen op jonge leeftijd.
Ook voor jonge kankerpatiënten die een risico lopen om door chemotherapie onvruchtbaar te worden, kan IVM nuttig zijn. Soms is er geen tijd om een volledige hormoonbehandeling te doorlopen alvorens de chemotherapie van start moet gaan. Een pick-up in het kader van de IVM-behandeling kan vrij snel gebeuren en brengt de planning van de kankerbehandeling niet in het gedrang.
Of IVM binnenkort de plaats zal innemen van de standaard IVF-behandeling, is te betwijfelen. Alhoewel IVM in zeer specifieke gevallen de enige behandelingsmethode is, is de techniek vandaag niet even efficiënt als de klassieke IVF-behandeling. Dat hoeft ook niet helemaal te verbazen: met IVF werden sinds 1978 wereldwijd miljoenen kinderen verwekt.
Omdat enkel voor IVM gekozen wordt in heel specifieke situaties, is het aantal jaarlijkse IVM behandelingen bescheiden in verhouding tot het aantal IVF-cycli.
Precies omdat de techniek niet zo vaak gebruikt wordt, zijn er niet zo veel fertiliteitscentra bezig met het uitbouwen van een ruime ervaring met de techniek en het voeren van onderzoek.
Om de techniek te optimaliseren, zou het interessant zijn om alle patiënten te centraliseren in één of enkele referentiecentra. Dat ligt echter niet voor de hand. Het is begrijpelijk dat mensen liefst dicht bij huis geholpen worden.
Louter kwestie van de techniek te optimaliseren, zou het in feite interessant zijn om alle patiënten die er baat bij hebben te centraliseren in één of enkele referentiecentra. Dat ligt echter politiek en logistiek niet voor de hand. Het is begrijpelijk dat mensen liefst zo dicht mogelijk bij huis geholpen worden.
Om de kans op een kind met IVM verder te verhogen zodat de slaagkans deze van IVF benadert, verrichten we binnen UZ Brussel en VUB sinds enkele jaren wetenschappelijk onderzoek, dat overigens nog steeds lopende is.
Het klopt dat de fysieke impact op de patiënte iets lichter uitvalt, al is dat in de praktijk vaak een minder doorslaggevende factor dan je zou vermoeden. We zien dat vrouwen die de keuze kunnen maken tussen IVM en IVF, vaak blijven kiezen voor de iets hogere slaagkans bij IVF. Men is zich bewust van de bijwerkingen, en besluit die erbij te nemen.
Vrouwen die de keuze hebben tussen IVM en IVF, kiezen vaak voor de iets hogere slaagkans bij IVF. Ze zijn zich bewust van de bijwerkingen, en besluiten die erbij te nemen.
IVM ontstond ook op een ogenblik waarop de bijwerkingen van IVF zwaarder wogen dan vandaag. Overstimulatie, en bijwerkingen van kortademigheid tot hospitalisatie, komen vandaag hoe dan ook minder voor.
Eerder dan de fysieke impact van de behandeling, moet de situatie en vraag van de patiënt centraal staan. We gaan het in de toekomst steeds vaker hebben over het draaglijker maken van de behandeling.
Eerder dan de fysieke impact van de behandeling, moet de situatie en vraag van de patiënt centraal staan. Wat zijn de verwachtingen van de patiënte en wat is de meest geschikte behandeling gezien haar geschiedenis, draagvlak, slaagkansen, mogelijkheden, … Voor wat betreft de slaagkans (lees: het aantal baby’s) zitten we bij IVF stilaan aan een plafond. Steeds vaker gaat nu ook aandacht naar andere factoren zoals levenskwaliteit, depressie, …. We gaan het in de toekomst steeds vaker hebben over het draaglijker maken van de behandeling. In die optiek is IVM erg interessant en veelbelovend.
Enkele jaren geleden werd CAPA-IVM ontwikkeld in de hoop dat dit systeem meer efficiënt zou zijn dan de oorspronkelijke IVM-behandeling, en daarmee op gelijke hoogte te komen met de IVF zoals we ze kennen. Dit blijkt echter vooralsnog niet algemeen het geval.
CAPA-IVM verschilt technisch lichtjes van IVM: de cellen moeten een dag langer uitrijpen, waardoor men weliswaar iets meer rijpe eicellen bekomt. Dat is alvast gunstig. Maar tot hiertoe resulteert dat niet overal in meer zwangerschappen dan de oorspronkelijke IVM behandeling waaruit CAPA-IVM is ontwikkeld.
Het is een techniek die alvast veelbelovend is voor de toekomst en dat verklaart waarom ook het bedrijf Lavima, een spin-off van de VUB, ermee aan de slag wil.
Zal (CAPA-)IVM het vertrouwde IVF uit het fertiliteitslandschap doen verdwijnen? Allicht niet, toch is het een piste die we in de gaten houden. We blijven ook aan de VUB verder werken om CAPA-IVM te optimaliseren.