In deze maandelijkse column ‘Mee met het idee’ gaan verschillende deskundigen dieper in op een zelfgekozen onderwerp dat past binnen de thema’s van De Maakbare Mens. De auteur krijgt de ruimte om een gedachte of probleem uit te werken en daagt ook jou uit: ben jij mee met het idee?
Deze column is verschenen in de nieuwsbrief van 27 april 2020.
![]() | Door Massimilano Simons en Mauritz Kelchtermans, beiden verbonden aan het centrum voor Logica en filosofie van de wetenschappen, KUL. |
De volgende melding op je smartphone is misschien geen facebooknotificatie, maar het bericht dat je met een Covid19-patiënt contact gehad hebt. Dat is althans het idee achter een reeks nieuwe apps in deze pandemische tijden. Het idee is eenvoudig: om de verspreiding van het virus tegen te gaan, moet men snel besmettingen kunnen opsporen. Een app die bijhoudt met wie je in contact bent gekomen, bijvoorbeeld op basis van GPS-data, versnelt dat proces aanzienlijk. Besmettingen gebeuren vaak wanneer er nog geen symptomen zijn. Eens de symptomen er zijn, ben je vaak al vergeten met wie je in contact geweest bent. Met de juiste app, onthoudt je telefoon dat voor jou.
In China, Zuid-Korea, Singapore, Taiwan zijn zulke apps al in gebruik. Ook Europa wil apps inzetten tegen Covid-19. De hoop is dat door zulke apps niet enkel het virus beter bestreden kan worden, maar ook dat het publieke leven zich langzaam kan hervatten, zelfs al zijn er nog besmettingen en is er nog geen vaccin. Door beter zicht te krijgen op lokale broedhaarden en minder getroffen zones, kan men maatregelen op lokaal niveau afstemmen.
In zo’n strategie zijn apps en smartphones essentieel, op voorwaarde dat die ervoor zorgen dat toezicht en bewegingsvrijheid niet in tegenspraak zijn. Dat is geen nieuw gegeven: gezondheidsapps hebben al een geschiedenis, met vragen rond controle, privacy en vrijheid. Covid-19 toont nogmaals wat er bij deze apps op het spel staat.
De laatste jaren is er een explosie van apps, fitness trackers en smartwatches om je gezondheid op te volgen. Die wearables verzamelen informatie over diverse zaken, van slaapkwaliteit, hartslag, verbruikte calorieën, het aantal minuten actieve beweging, de menstruatiecyclus tot zelfs het geluidsniveau in je omgeving. Soms zijn die apps ook wetenschappelijk onderbouwd zoals bij Fibricheck die specifieke afwijkingen in hartslag traceert.
Vele mensen zien deze apps als iets onschuldigs. Het gaat toch om een individuele en vrijblijvende keuze? De gebruiker laat misschien wel toe om zijn of haar gedrag te ‘sturen’, maar enkel met zijn expliciete toestemming en bovendien met een gezonder en gelukkiger leven tot doel. Wat kan daar nu mis mee zijn? Helaas staan gezondheidsapps niet los van sociale keuzes en hun gevolgen.
Allereerst kan wat initieel vrijwillig is, snel iets verplicht worden. Verzekeringsmaatschappijen in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika spelen bijvoorbeeld al in op de trend van wearables. Ze verkopen interactieve levensverzekeringen, waarbij ze het dragen van een wearable en het delen van de gegenereerde data verplichten. Het gebruik van die wearables stimuleren zou de levensduur van de verzekerde verlengen, en de verzekeraars meer premies opleveren, en dus beide partijen baten.
Je individuele keuze vandaag kan bijdragen tot het opleggen van dezelfde keuze aan anderen in de toekomst.
Momenteel is zo’n interactieve levensverzekering nog een vrije keuze. Het blijft mogelijk een levensverzekering af te sluiten zonder zulke vereisten, mits een hogere premie weliswaar. Maar de vraag is wat de toekomst ons brengt. Het is mogelijk dat we naar een situatie evolueren waarin alle verzekeringsmaatschappijen wearables verplichten. Je individuele keuze voor zo’n polis vandaag kan dus bijdragen tot het opleggen van dezelfde keuze aan anderen in de toekomst.
Ook de huidige crisis toont tendensen die voorbij individuele keuze gaan. Autoritaire regimes willen al langer apps, gezichtsherkenning en artificiële intelligentie inzetten voor politieke doeleinden. Maar ook in Europa gaan er stemmen op om een app uit te rollen, waarbij, wil die efficiënt zijn, een meerderheid van de burgers de app gebruikt. De aanlokkelijkheid om de app te verplichten is bijgevolg groot.
We zijn dus weg aan het bewegen van individuele autonomie en vrije keuzes, naar collectieve en misschien zelfs verplichte maatregelen. Vragen rond privacy en surveillantie komen dan terecht naar boven. Onduidelijk is bijvoorbeeld hoe lang zo’n app actief in gebruik zal zijn, en vooral welke data er onder welke vorm getraceerd worden. En wie gaat de app en de data beheren? In alle waarschijnlijkheid zal dit ook niet de laatste gezondheidscrisis van dit type zijn. Wordt zo’n app dan telkens opnieuw geactiveerd?
Ten tweede heeft zo’n app onbedoelde gevolgen. Zo zijn gps-locatiegegevens niet altijd even accuraat, en moeten die allicht geïntegreerd worden met wifinetwerk- en bluetoothinformatie. Anders bestaat er het gevaar van zogenaamde valse positieven: mensen die foutief het bericht krijgen dat ze een risico lopen, terwijl ze in werkelijkheid niet dicht genoeg of niet op hetzelfde moment in de buurt van een besmet persoon kwamen. Maar, omdat het virus kan overleven op bepaalde oppervlakken, kan er ook vertraging in de besmetting optreden, en is er dus ook een gevaar voor vals negatieven, mensen die onterecht onbesmet verklaard worden.
Bovendien is het essentieel in dat ganse opzet dat veel mensen getest kunnen worden, en dat die database met bevestigde besmettingen heel snel kan geüpdatet worden, net zozeer als de informatie over geïmmuniseerden. Want voor die laatsten is er natuurlijk veel minder gevaar. Het toont bovendien dat het probleem momenteel misschien eerder die dubbele testcapaciteit is, niet zozeer het traceren, en dat beiden noodzakelijk samengaan.
De app kan bovendien nuttig zijn om na te gaan of besmette personen zich aan hun quarantaine houden, in de veronderstelling natuurlijk dat iedereen zo civiel is om altijd zijn smartphone bij zich te dragen. Het wordt dan natuurlijk een soort van elektronische enkelband, maar in deze uitzonderlijke omstandigheden kan dat aanvaardbaar zijn, tenminste als de beperkingen ervan erkend worden, er een duidelijke tijdslimiet aanzit en er oog is voor hoe het verschillende groepen anders kan affecteren.
De toekomst van de gezondheidsapp is duidelijk nog onbepaald. Gezondheidsapps kunnen individuen emanciperen via informatie over hun gezondheid. Maar ze kunnen ook instrumenten worden van controle en manipulatie.
Onze huidige keuzes zullen gevolgen hebben voor de toekomstige maatschappij. Reflectie over het gebruik van zulke apps, en wat er met de data gebeurt, is dus van cruciaal belang. Dit is niet enkel de verantwoordelijkheid van gebruikers, maar ook van bedrijven en overheden. De laatste jaren heeft de Europese Unie zich een betere leerling getoond op vlak van privacy en data dan de Verenigde Staten of China. Laten we dat niet overboord gooien, maar ook in tijden van Covid-19 inzetten op doeltreffende apps die privacy en vrijheid van burgers proportioneel blijven respecteren.