Terug naar overzicht

Mee met het idee. Organen verkopen: voor geen geld van de wereld

In deze maandelijkse column ‘Mee met het idee’ gaan verschillende deskundigen dieper in op een zelfgekozen onderwerp dat past binnen de thema’s van De Maakbare Mens. De auteur krijgt de ruimte om een gedachte of probleem uit te werken en daagt ook jou uit: ben jij mee met het idee?

Deze column is verschenen in de nieuwsbrief van 27 februari 2019.

door Kristof Van Assche, jurist verbonden aan de Universiteit Antwerpen.

De cijfers

Orgaantransplantatie is het laatste redmiddel voor patiënten met acuut orgaanfalen. Volgens Eurotransplant werden er vorig jaar in België 1059 orgaantransplantaties uitgevoerd dankzij 335 overleden donoren en 90 levende donoren (nier/lever). Omdat België één van de hoogste aantallen overleden donoren (29.4 per miljoen inwoners in 2018) ter wereld telt, is de wachtlijst voor orgaantransplantatie in ons land beperkt. Desondanks stonden er eind 2018 nog steeds 1269 patiënten op de wachtlijst en stierven er vorig jaar helaas 82 patiënten vooraleer er een orgaan beschikbaar was.

In de meeste andere landen is de situatie een stuk problematischer. Omdat het aantal donaties na overlijden er veel lager is of doneren na overlijden er cultureel zeer gevoelig ligt of budgettair onmogelijk blijkt. In combinatie met een ongezonde levensstijl van de bevolking leidt dit tot schrijnende toestanden. Zo wachten in de Verenigde Staten op dit moment bijna 114,000 patiënten op een orgaan. Er sterven daar ongeveer 20 patiënten per dag op de wachtlijst.

“Gereguleerde” orgaanmarkt

Het hoeft niet te verwonderen dat er in sommige landen waar het individualisme hoog in het vaandel staat en er een nijpend tekort aan organen heerst (Nederland, VS,…) stemmen opgaan om burgers dan maar toe te laten om hun organen te verkopen.
Voorstanders hebben een nationale “gereguleerde” orgaanmarkt voor ogen. Daarin zou de staat in complete transparantie de voorwaarden van de verkoop vastleggen. Ze zou ook optreden als enige koper en de organen toewijzen op basis van medische nood. Het is volgens deze pleitbezorgers zelfs een morele verplichting om hun voorstel in praktijk te brengen. Iedereen zou erbij winnen en het zou een erkenning zijn van de persoonlijke autonomie van het individu en van een feitelijk eigendomsrecht dat we over ons lichaam zouden hebben.

Dit voorstel om ons altruïstisch transplantatiemodel te verlaten, kan eenvoudig van tafel worden geveegd. Er zijn namelijk een reeks praktische tegenargumenten, die uitvoerig in de academische literatuur worden behandeld.

Praktisch onhaalbaar

Het is bijvoorbeeld volstrekt onrealistisch dat een orgaanmarkt gereguleerd kan worden wanneer patiënten steeds naar de goedkoopste oplossing op zoek zullen gaan.

Bovendien zal betaalde orgaandonatie in de praktijk niet tot meer maar tot minder organen leiden. Het voorbeeld van Iran – het enige land waar zulke markt in voege is – toont aan dat het aantal aangeboden organen de eerste jaren weliswaar fors toeneemt, maar nadien daalt tot ver onder het niveau van vóór de invoering van het marktsysteem.
Immers, het besef dat patiënten organen gewoon kunnen kopen, zal potentiële altruïstische donoren doen twijfelen om een orgaan aan te bieden.
Tegelijk zullen ook de patiënten zelf dan twee keer nadenken om hun familieleden bloot te stellen aan de risico’s van levende orgaandonatie.

Wanneer orgaandonatie niet langer als een ultieme blijk van generositeit wordt beschouwd, bestaat het risico dat steeds meer personen weigeren te doneren. Ook de nabestaanden zullen minder geneigd zijn om met orgaanwegneming in te stemmen.
Het valt dus te verwachten dat, net zoals in Iran, de wachtlijsten voor orgaantransplantatie snel terug zullen opduiken en langer zullen zijn dan ze ooit waren.

Alhoewel de praktische tegenargumenten op zich al afdoende zijn om het idee van een gereguleerde orgaanmarkt naar de prullenmand te verwijzen, zijn de ethische tegenwerpingen nog overtuigender.

Ethisch onhoudbaar

Vaak wordt over het hoofd gezien dat een orgaanmarkt zeer ernstige immateriële schade aan onze samenleving zou toebrengen. Deze schade is moeilijk kwantificeerbaar en wordt niet meegerekend door de voorstanders van orgaanverkoop.
De sociale waarden en belangen die samenhangen met ons systeem van altruïstische orgaandonatie worden onherroepelijk aangetast wanneer de krachten van de markt erop worden losgelaten.

Zo valt te vrezen dat een marktsysteem de mogelijkheid zal ondermijnen om organen nog langer altruïstisch te doneren. Zowel de donor als de ontvanger zullen er zich automatisch van bewust zijn dat de donor daarbij eigenlijk vrijwillig afstand doet van de som geld (de marktwaarde) die het orgaan intussen vertegenwoordigt.
Voor de betrokkenen wordt orgaandonatie daardoor geleidelijk herleid tot een pure marktinteractie. Personen die altruïstisch doneren, schijnen dan niet meer dan een zuiver financiële tegemoetkoming te doen. Er is geen plaats meer voor onbaatzuchtigheid.

Men mag niet uit het oog verliezen dat orgaandonatie één van de weinige symbolische daden is om duidelijk te maken hoezeer men aan het welzijn van de andere burgers gehecht is. Het veranderen van een intrinsiek waardevolle handeling in een handeling met slechts een puur instrumentele waarde, betekent op zich reeds een enorme verarming.

” Het veranderen van een intrinsiek waardevolle handeling in een handeling met slechts een puur instrumentele waarde, betekent op zich reeds een enorme verarming.”

Bovendien zal de introductie van de markt ook het gemeenschapsgevoel uithollen dat door collectieve altruïstische activiteiten zoals orgaandonatie net wordt aangewakkerd. Orgaandonatie is op dit ogenblik één van de weinige domeinen van sociale interactie waarvan burgers beseffen dat ze voor hun welzijn afhankelijk zijn van elkaars vrijgevigheid.
Zulke activiteit biedt de mogelijkheid om gevoelens van sympathie en solidariteit uit te drukken. Door de publieke ruchtbaarheid die eraan wordt gegeven, wordt het gevoel van gemeenschappelijke verbondenheid in stand gehouden en uitgebreid.
De invoering van een commercieel systeem zou deze waardevolle interacties en dus ook één der pijlers van ons idee van gemeenschappelijke verbondenheid teloor doen gaan.

“De invoering van een commercieel systeem zou deze waardevolle interacties en dus ook één der pijlers van ons idee van gemeenschappelijke verbondenheid teloor doen gaan.”

Daarnaast zou zulk commercieel systeem ook een ernstige sociale ontwrichting veroorzaken. Men heeft niet veel verbeeldingskracht nodig om te beseffen dat enkel arme personen tegen betaling een orgaan zullen afstaan.
Omgekeerd zullen arme patiënten niet in staat zijn om een orgaan te kopen.
Kortom, het marktmodel zal ertoe leiden dat ook in het domein van orgaantransplantatie het relatief meer begoede deel van de bevolking profiteert van de precaire situatie van het arme deel van de bevolking. Hierdoor neemt de sociale ongelijkheid toe in een domein dat daar voorheen uitzonderlijk van gevrijwaard bleef.

Het vaak gehoorde argument dat zulk commercieel systeem een win-win-situatie zou betekenen, kan niet overtuigen.
Dat de verkoper zelf instemt en financieel beter af zou zijn door de verkoop, betekent nog niet dat de beslissing echt vrijwillig genomen is.
De beslissing om een orgaan te verkopen zal bepaald worden door de sociaal-economische context van de verkoper. Te verwachten valt dat enkel mensen met ernstige financiële problemen zich aangesproken zullen voelen. Voor die personen zal orgaanverkoop echter bezwaarlijk vrijwillig zijn.
In hoeverre kan men namelijk nog van een vrijwillige “keuze” spreken wanneer een persoon met zware financiële problemen alleen bijzonder problematische oplossingen krijgt gepresenteerd?

Een zo mogelijk nog ernstiger gevolg dan de toenemende sociale ongelijkheid en exploitatie is de aantasting van de persoonlijke status van de orgaanverkopers. In onze cultuur is de persoonlijkheid van het individu, en het aanzien dat daarmee gepaard gaat, onlosmakelijk verbonden met het lichaam.
Individuen die hun fysieke integriteit willen opgeven in ruil voor geld overschrijden – niet alleen vanuit cultureel perspectief maar doorgaans ook in hun eigen aanvoelen – de denkbeeldige lijn van respectwaardig gedrag.
Zoals blijkt uit de berichten uit Iran en vanop de zwarte markt, worden de verkopers in een gereguleerde orgaanmarkt niet meer in de eerste plaats beschouwd als personen met onvervreemdbare rechten maar als paria’s wiens fysieke integriteit eenvoudig kan en mag worden afgekocht.

Conclusie

We kunnen niet anders dan besluiten dat de introductie van de markt in het domein van orgaantransplantatie een enorm negatieve impact teweeg zou brengen. Er zou een mentaliteitswijziging in gang worden gezet waarbij, in een domein waar dit voorheen ondenkbaar was, individuen in puur instrumentele termen worden bekeken.

“Er zou een mentaliteitswijziging in gang worden gezet waarbij, in een domein waar dit voorheen ondenkbaar was, individuen in puur instrumentele termen worden bekeken.”

Hierdoor zou een onderklasse van burgers ontstaan, waarvan niet alleen de lichaamskracht en de vaardigheden maar ook de fysieke integriteit naar believen kan worden uitgebuit.
Twee nieuwe en verbijsterende fenomenen zouden dan het levenslicht zien: het idee dat, naast lichaamskracht en talent nu ook andermans gezondheid kan worden afgekocht, en de daarmee samenhangende overtuiging dat de wanhopige onderklasse van de maatschappij vanaf nu ook beschouwd mag worden als een reservoir van vrij beschikbare lichaamsdelen.

Er staat dus veel meer op het spel dan voorstanders van orgaanverkoop willen inzien. Indien we een escalatie willen vermijden, moeten we dat idee dan ook voor eens en voor altijd laten varen.

Gepubliceerd op 28-02-2019

Bekijk ook even dit:

Je winkelmand is leeg.