Door Karin Van Tendeloo
De club van ik van Mark Nelissen telt 305 bladzijden. De eerste hoofdstukken lezen moeizaam omdat de taal iets te verhalend is, maar in de verdere hoofdstukken stoort dit minder omdat de inhoud zeer boeiend is.
Mark Nelissen heeft heel wat te vertellen en komt erg geloofwaardig over. Zo heeft hij het meerdere keren over het belang van taal en waarom we dat ontwikkelden. Deze informatie is misschien het meest boeiende omdat dit nog weinig aan bod komt in de media. Ook zijn onderzoek naar waarom alleen mensen en mensachtigen kunst maken hoort in dit rijtje.
Doorheen het boek zet hij enkele verhalen over onze voorouders recht, zoals het feit dat het vegetariërs waren. Hij zal zijn beweringen telkens staven met de beschrijving van de onderzoeken hiernaar. Zoals bijvoorbeeld het nut van grotere gemeenschappen én communicatie om op groter wild te kunnen jagen.
Het idee van groepen die binnen groepen leefden in het verre verleden, probeert hij te betrekken naar relaties van nu, zoals naar Facebook. Een groep kan ook virtueel zijn. Je zal het misschien niet geloven maar we voelen ons zelfs verbonden met de vorige hotelgast van onze hotelkamer. Een simpele proef om op wasgoed te besparen, bewees dit. Hotelgasten hergebruiken vaker hun wasgoed als er ergens vermeld wordt dat de vorige hotelgast zijn wasgoed hergebruikte. Mensen in groepen delen kan dus hun handelswijze sturen. Het belang van taal wordt meerdere malen onderstreept als bindmiddel voor een groep en als mogelijkheid om agressie te verminderen.
Het altruïsme om een goede reputatie te krijgen binnen het sociale dominantiesysteem biedt vele voordelen aan de mensapen. Mensen zijn de meest sociale soort op aarde en bij sociale soorten vinden we hiërarchie en dominantie. Misschien opmerkelijk, maar zulke rangorde vermindert de agressie binnen een groep aanzienlijk. Testen met studenten van verschillende status/intelligentie toonden aan dat de mengvorm de beste resultaten gaven en niet de groep van alfamensen. Het verschil tussen de hiërarchie in een groep mannen waar deze hiërarchie smal en hoog is en bij vrouwen eerder breed en laag, kun je soms op de werkvloer herkennen. Vrouwen zouden eerder geneigd zijn macht te delen.
Bij kinderen werd de test gedaan dat hoe meer de competenties uit elkaar lagen, door bijvoorbeeld de leeftijd, hoe minder er gevochten werd om haantje de voorste te zijn. Vooral de status van de vader zou bepalend zijn voor zijn kinderen.
Statusverlaging is erg kwetsend en veroorzaakt menig sociale angststoornis met depressie tot gevolg. Mark Nelissen legt de werking van de bepalende hormonen uit en eindigt met de zeer interessante vraag of er ooit een leider is geweest die levenslang de macht uitoefende en toch als een positieve figuur wordt herinnerd.
Lichaamsgrootte is erg bepalend voor een man, maar minder voor een vrouw. Zo spreekt men van “een groot man” maar niet over “een grote vrouw”. Als je kleding draagt die gezag uitstraalt, word je zelfs groter geacht dan je in werkelijkheid bent. Nelissen geeft nog enkele frappante voorbeelden in genderongelijkheid.
Emoties hebben ook een sociale relevantie. Zo geeft een goede reputatie een warm gevoel dat met trots gepaard gaat. Anderzijds is er in vele talen maar 1 woord voor walging, of het nu over lichamelijke of sociale walging gaat. Geen nuancering hier! Empathie draagt veel bij aan het groepsleven en is een geschikt bindmiddel.
Er is een theorie dat onze voorouders eerst zongen en pas daarna gesproken taal ontwikkelden. Met zang kun je op veel langere afstand communiceren en was handig bij gevaar. De auteur maakt de voetnoot dat er bij studenten nu te veel aandacht aan spreken wordt gegeven en dat ze beter hun mening op papier zouden schrijven want dit noopt tot meer reflectie.
In zijn laatste hoofdstuk komt de auteur tot de rekensom dat 1+1 niet altijd 2 is, maar dat de agressie in een groep groter is dan de optelsom van de agressie bij de individuen. Deze gecumuleerde agressie is belangrijk om te herkennen en daarover lezen we spijtig genoeg te dikwijls nare verhalen in de pers. Ook humor probeert hij een evolutionaire plaats te geven maar daar gaat hij spijtig genoeg niet ver in.
Het boek eindigt met verklaringen waarom verkiezingen dikwijls agressief verlopen en waarom we met z’n allen wèl racistisch zijn, maar dit niet willen toegeven. De uitleg over het ontstaan èn het nut en de angst voor “vreemden” is nodig om het een plaats te kunnen geven. Het schrappen van het woord allochtoon alleen gaat er niet veel aan veranderen. (Wie hierin geïnteresseerd is: In De Standaard van 28/5/2014, gaf de auteur samen met prof. Cassiman commentaar op het ophefmakende nieuwe boek over racisme “A troublesome inheritance ” van de hand van de wetenschapsjournalist van de Financial Times, Nicholas Wade. Zeggen dat er geen rassen zijn, om racisme te bestrijden, vinden beiden te ver gaan, maar met Wade gaan ze ook niet akkoord.)
Waarom de mensheid geraakt is tot waar ze nu staat, verklaart Nelissen uit onze verschillende soorten verstand (technisch, sociaal, natuurintelligentie en algemene intelligentie). Creativiteit kan enkel ontstaan wanneer een complexe hersenstructuur en cognitieve vermogens samen worden aangesproken. Dit gebeurde minder dan honderdduizend jaar geleden en zorgde voor het ontstaan van cultuur tot ongeziene hoogtes. Om deze grootse verwezenlijking niet te laten vernielen is het van belang een realistisch mensbeeld te hebben. Politiek en filosofisch moet men beseffen dat er geen polariteit is tussen sociaal en zelfzuchtig omdat de twee evolutionair met elkaar verweven zijn.
Al bij al een wijze les die nu zeer actueel is.
Titel: De club van ik. Het evolutionaire nut van sociaal gedrag
Auteur: Mark Nelissen
Boekinfo: Uitgeverij Lannoo
ISBN 9789401411387
Verschijningsdatum: 2013
Recensent: Karin Van Tendeloo