Door Luc Crevits
James Fallon, neurowetenschapper aan de universiteit van California, fungeerde zelf als controlepersoon in een wetenschappelijk onderzoek en ontdekte tot zijn ontsteltenis dat zijn hersenscan precies overeenkwam met die van psychopathische seriemoordenaars! Doorheen het ganse boek De psychopaat in mij onderneemt de auteur een “reis” om uit te zoeken wat hiervan aan is. Het wordt een slopende zoektocht in hoever hij beantwoordt aan zijn diagnose. Ondertussen geeft hij een wetenschappelijk gefundeerde onderbouw. Hij beschrijft hoe de neurobiologie en genetica van psychopathie in elkaar steken, althans volgens de huidige stand van kennis. In het laatste hoofdstuk waarin hij meent dat psychopaten bestaan om de wereld te leiden, verlaat hij de wetenschap voor zijn persoonlijke, weinig kritische visie.
In de eerste hoofdstukken schetst de auteur op een welhaast autobiografische wijze zijn levensloop tot zijn 35 jaar. Van kalm en zachtaardig kind, groeide hij op tot een zorgeloze en bijna destructieve student. Verder lezen we dat hij psychiatrische problemen stelde onder vorm van een angststoornis (obsessief-compulsieve stoornis en paniekaanvallen). Na zijn studies belandde hij via de neurowetenschap eerder toevallig in het domein van de psychopathie, wat hij de “donkere kant van het brein” noemt. In een apart hoofdstuk verklapt de schrijver dat er nogal wat criminelen, moordenaars en vrouwenverlaters in zijn familie voorkomen. Zijn stamboom vormt een gedroomde overstap om zijn genetische en chemische zienswijze op gedrag weer te geven.
Zo komt hij tot zijn visie op psychopathie die hij omschrijft als een “kruk met drie poten”: riskante genvariaties, het neurale profiel van ongewoon lage functionaliteit in bepaalde hersendelen en vroegkinderlijke mishandeling onder een of andere vorm. Met deze laatste “poot”, verlaat hij zijn vroegere stelling van genetisch determinisme. Eindelijk! Dat dit zo lang duurt, ligt mogelijk aan het feit dat de auteur geen arts is. Hij is kennelijk ook niet vertrouwd met het klassieke biopsychosociale model.
De schrijver heeft de familiegeschiedenis en mogelijk de genen, alsook het neurale profiel (althans de hersenscan!) van een psychopaat maar “mist” het misbruik als medebepalende omgevingsfactor. Misschien is hij wel een “prosociale” psychopaat, een psychopaat die niet tot het einde gaat. Hij leert bij… Naar aanleiding van een wetenschappelijke conferentie, ontdekt hij bovendien bij zichzelf kenmerken van een bipolaire stoornis. Aan de hand van deze “openbaring” krijgt de lezer zicht op het begrip comorbiditeit, andere psychiatrische problemen geassocieerd aan (in dit geval) psychopathie.
De auteur valt regelmatig terug op periodes van zijn levensloop die hij al eerder verhaald heeft. Dit bemoeilijkt soms het volgen van de autobiografische tijdslijn. Steeds weer probeert hij zijn gedragskenmerken te linken aan zijn familiale geschiedenis en zijn hersenscan. Uiteindelijk schenkt hij ook aandacht aan externe factoren, opvoeding en omgeving.
Voortdurend ontdekt hij bij zichzelf andere psychiatrische symptomen, syndromen of ziektebeelden. Ik moet hierbij onwillekeurig denken aan de vele studenten en de talloze toehoorders die na afloop van mijn les of lezing, met zichtbare angst in de ogen, komen vragen of zij ook niet met deze of gene ziekte behept zouden zijn. Weinig professioneel, wel heel menselijk. Mensen hebben blijkbaar een aangeboren interesse om uit te zoeken wie ze zijn en wat ze zijn. Maar aangezien we bevooroordeeld zijn, is onze introspectie weinig betrouwbaar. Wat Fallon stap voor stap moet ontdekken, en waar hij zich uitslooft om het gelijk van zijn theorie te bewijzen, hadden zijn familie en collega’s blijkbaar al lang door: hij is een gezellige vent, maar ook erg egocentrisch en absoluut niet empatisch.
James Fallon onderstreept herhaaldelijk dat er in zijn levensloop geen tekenen van psychopathie terug te vinden zijn, ofschoon zijn hersenscan daarvoor wel vrij typisch is. Of vindt hij er toch? Dit is misschien uitputtend voor de ene, maar juist spannend voor de andere lezer. Na jaren (!) vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Uiteindelijk noemt hij zichzelf een prosociale psychopaat of een psychopaat light (in het boek geschreven als lite). Hij vertoont veel kenmerken van psychopathie, maar begaat geen gewelddadige misstappen. Kennelijk is hij een psychopaat die maatschappelijk geaccepteerde uitlaatkleppen voor zijn agressieve en antisociale neigingen gevonden heeft. Op het einde van het boek vraagt Fallon zich af of men psychopatie kan beïnvloeden en hij probeert zelf wat meer empatisch voor te komen, alhoewel hij zich niet kan voorstellen hoe dat voelt!
De diagnose ‘psychopathie’ is één van de oudste psychiatrische diagnosen. Samen met onder andere hysterie en neurose, is psychopathie niet opgenomen in het klassieke Amerikaanse diagnosesysteem (de welgekende DSM). Maar het beeld van de “oude” psychopathie wordt niet volledig gedekt door dit van de “hedendaagse” antisociale persoonlijkheidsstoornis in de DSM. Door zich te veel te fixeren op antisociaal gedrag, loopt de auteur het risico om het beeld van psychopathie te vervormen. De schrijver mag zich een fortuinlijke psychopaat noemen die gelukkig in een warm gezin is opgegroeid en wellicht daardoor niet tot een kernpsychopaat verworden is.
De psychopaat in mij is een vlot geschreven, goed onderbouwd en onderhoudend boek. De Amerikaanse insteek valt erbij te nemen.
Titel: De psychopaat in mij. De persoonlijke reis van een neurowetenschapper door de donkere kant van het brein
Auteur: James Fallon
Boekinfo: Uitgeverij Nieuwezijds
ISBN 9789057124105
Verschijningsdatum: 2014
Recensent: Luc Crevits