Door Christel Foncke
Ken je dat spel waarbij iemand een zin in het oor van een ander persoon fluistert, die dan op zijn beurt de zin doorgeeft aan een volgend persoon? Dan weet je wellicht dat na 10 personen er niet veel meer overblijft van de originele zin. Dit gebeurt ook zo’n beetje met wetenschappelijk onderzoek. Verslagen over onderzoeken leggen een lange weg af van de wetenschapper naar de leek: van het vakblad naar de internationale persdienst naar de landelijke persdienst en ten slotte naar nieuwswebsites waar het in een soort verdunde, vervormde, soms onherkenbare versie aan ons wordt voorgeschoteld. En dat is niet anders in de neurowetenschap.
Drie dames, elk gepromoveerd in de neuro-imaging stoorden zich aan het soms bizarre neuro-nieuws dat in de media wordt gepresenteerd en dat gaf de aanzet tot het boek Kijken in het brein. Het boek biedt je een blik in de zin en onzin, beperkingen en mogelijkheden van het hedendaagse wetenschappelijke breinonderzoek. Het is helder en duidelijk uitgelegd wat de mythen, feiten en kansen zijn van hersenscans. Ik was meteen overtuigd van de zinvolheid van het boek want alles wat met het brein te maken heeft, is nu eenmaal razend populair en een kritische noot is dan zeker op zijn plaats.
Ongenuanceerde artikels doen heel wat neuromythes ontstaan: zo zouden we maar 10% van ons brein gebruiken (nee dus), pedofielen zou je kunnen ontmaskeren via een hersenscan (nee, ook niet) of een boterham met kaas kan je helpen beslissen (al evenmin).
Voor journalisten is het zeker niet altijd even gemakkelijk om de juiste feiten te achterhalen, gezien de weg die een wetenschappelijk onderzoek aflegt. Onderzoeksverslagen zijn echter ook saai. En hier gaat het dan mis, want verslaggevers willen onze aandacht trekken en vasthouden. In tijden van informatie-overload geen gemakkelijke klus. De titel van een artikel moet pakkend en sexy zijn, het verhaal eenvoudig en herkenbaar. Daarvoor gaan journalisten op zoek naar verbanden die er in realiteit niet altijd zijn, enkel om het wetenschappelijk onderzoek aan ons ‘verkocht’ te krijgen. Feiten en bewijzen worden opgeofferd voor een goed verhaal dat veelbelovend wordt voorgesteld, maar in realiteit veel genuanceerder is.
Wat is het gevaar? Autoriteiten geven soms concrete adviezen op basis van verkeerd geïnterpreteerd onderzoek of ongeruste ouders met kinderen met een handicap krijgen valse hoop dat er een (snelle) oplossing bestaat. En dan zijn er nog klinieken die miljoenen dollars verdienen op basis van verkeerd voorgesteld wetenschappelijk onderzoek.
Waarom is het in de neurowetenschap, ondanks de vooruitgang, nieuwe technologieën en meetinstrumenten, nog steeds zo moeilijk om juiste conclusies te trekken?
Je brein is zo uniek als je vingerafdruk. Geen enkel brein ziet er hetzelfde uit of werkt op dezelfde manier. Er bestaat niet één hersengebied dat één bepaalde functie heeft. Elk hersengebied is betrokken bij vele functies, dus kan je nooit met zekerheid zeggen welk gebied door welke emotie wordt geactiveerd. Het brein van één persoon verschilt van dag tot dag, zelfs van uur tot uur, en het legt voortdurend nieuwe verbindingen. Er is slechts sprake van een beperkte voorspellende waarde voor een individu, laat staan voor een groep mensen. Onderzoeken zijn niet te vatten in een simpel verhaal. Hersenen zijn complex en de antwoorden ingewikkeld.
Het boek gaat ook over neurokansen want er zijn wel degelijk ook positieve resultaten uit breinonderzoek gekomen. Zo weet men nu dat de hersenen van adolescenten veel langer ontwikkelen dan eerst werd aangenomen en dat ze daardoor niet in staat zijn tot weloverwogen keuzes. Dit onderzoek heeft geleid tot adolescentenstrafrecht en een verschuiving van vergeldende straffen naar heropvoeding.
Kijken in het brein is een absolute ‘must read’, niet alleen voor journalisten, maar ook voor ons, de leek, de consument die kritisch moet kunnen blijven en gemakkelijke oplossingen niet zo maar mag slikken. Vraag je bij het lezen van onderzoeksresultaten steeds af welk deel van het verhaal niet wordt verteld. Stel vragen en zoek naar bewijs. Let extra op als er een foto van een brein op een verpakking of bij een artikel staat, marketeers weten dat het dan geloofwaardiger op ons overkomt en let zeker extra op met berichten via Facebook en Twitter.
Veel leesplezier!
Titel: Kijken in het brein. Mythen en mogelijkheden
Auteur: Meike Grol, Nienke van Atteveldt & Sandra van Aalderen-Smeets
Boekinformatie: Querido
ISBN 9789021457567
Verschijningsdatum: 2015
Recensent: Christel Foncke
Beoordeling: