Terug naar overzicht

Recensie ‘MORE. Eutopia later’

Door Jean Paul Van Bendegem

In 2016 was het precies 500 jaar geleden dat de Engelse humanist Thomas More (1478 – 1535) zijn boek Utopia publiceerde. Het oorspronkelijk in het Latijn geschreven werk met de mooie ondertitel De optimo reipublicae statu deque nova insula Utopia (Over de ideale republiek en over het nieuwe eiland Utopia) beschrijft, zoals algemeen bekend en weinig verrassend gegeven de titel, een utopie. Het is alles behalve overdreven om te stellen dat More dit specifieke literaire genre in het leven heeft geroepen, eeuwen nadat Plato al een gelijkaardige oefening had gemaakt omtrent een ander fictief eiland, namelijk Atlantis. Met de renaissance komen de oude Griekse filosofen (eindelijk) terug tot bij ons en de draad wordt vrij snel terug opgeraapt. Maar welke draad precies?

Het is mooi om zien dat More zelf al speelt met de sterk klankverwante woorden utopia (of beter nog outopia) en eutopia. De topia verwijst naar topos, een plaats. Ou is een ontkenning dus eigenlijk betekent (o)utopia een niet-plaats. De keuze voor een eiland past hier zonder meer bij. Het laat toe om de niet-bestaande plaats te situeren in het midden van de grootste oceaan om duidelijk aan te geven dat de plaats niet gezocht moet worden, niet alleen omdat ze niet bestaat maar ook omdat ze eigenlijk niet kan bestaan. Doorgaans wordt een ideale samenleving beschreven als spiegel voor de eigen, reële samenleving hier en nu. De eu in eutopia daarentegen staat voor goed dus een eutopie beschrijft een goede plaats, een plek waar men graag wil wezen. Is de utopie een ideaal dan valt het vaak samen met een eutopie maar dat hoeft dus niet. Om dat contrast dan weer duidelijk te maken is de term dystopie er gekomen, een slechte plaats. Hou nu ook nog rekening met het feit dat sommige dystopieën niet per se onbereikbaar willen zijn – denken we maar aan het meest gekende voorbeeld, namelijk George Orwells 1984 – en het wordt meteen duidelijk dat het een rijk literair genre is dat nog altijd levendig is. Is niet Michel Houellebecqs De mogelijkheid van een eiland (La possiblité d’une île) een perfecte illustratie van een “eilanddenken”? In quasi alle gevallen gaat het, naast een beschrijving van de hemel dan wel de hel op aarde, ook om een al of niet verdoken maatschappijkritiek. Waarom deze lange aanloop om tot het boek van Marc Cosyns te komen? Enkel en alleen om te laten zien dat dit genre werken produceert die onvermijdelijk ‘meerlagig’ zijn. Een mooi voorbeeld is zonder enige twijfel Gulliver’s Travels van Jonathan Swift: een verhaal voor kinderen, in Disneystijl verfilmbaar, een boeiende avonturenroman doorspekt met filosofische reflecties voor de opgroeiende jeugd, maar ook een onverbiddelijke en genadeloze dissectie van de maatschappij van de auteur. Zou ik nu verplicht worden om het boek te omschrijven in één twitterbare slogan dan zou het dit zijn: “Dit boek is een lofzang op de meerlagigheid!” (slechts 44 tekens, een twitter-record!). Gelukkig word ik tot zo’n dwaze opdracht niet verplicht en dus kan (en wil) ik iets meer zeggen.

Een belangrijk advies dat ik aan de lezer moet meegeven is wel dat het genot van het lezen enorm wordt bevorderd indien men de originele tekst kent. Leg ze naast elkaar en men zal meteen zien dat er heel wat te ontdekken valt. Want Cosyns, schrijver én dichter, is bijzonder vormgevoelig en dus is zijn utopie niet zomaar een ‘update’ – waar staan we 500 jaar later? – maar een subtiel én bij momenten zeer geestig spel met vorm en inhoud. Het boek heeft namelijk zo goed als dezelfde structuur als Mores oorspronkelijke werk. Twee boeken, voorafgegaan door kleinere teksten waaronder gedichten, waarbij het eerste boek een gesprek is en het tweede boek een beschrijving van Utopia. Nu zou je zonder probleem de vorm kunnen overnemen maar de inhoud volledig toespitsen op vandaag en dat doet Cosyns wel en niet. Uiteraard is het de wereld vandaag waarover het boek gaat maar op een mooie manier wordt er een band gesmeed met het verleden.

Het gesprek in het eerste deel heeft namelijk als deelnemers Thomas More (uiteraard), Desiderius Erasmus en Pieter Gillis. Ik schrijf ‘deelnemers’ omdat het geheel wordt gekaderd in een interviewsetting met twee interviewers, namelijk Ruth en Danira (naar wie deze voornamen mogen verwijzen laat ik graag aan de lezer over). Heden en verleden worden dus in één kader samengebracht en dat is een ware uitdaging voor een auteur. Onvermijdelijk wordt het soms wat belerend en zijn de dialogen wat kunstmatig, er moet nu eenmaal heel wat historische informatie meegegeven worden, maar inhoudelijk is de tekst bijzonder rijk. In het tweede deel wordt nauwgezet de indeling gevolgd van het oorspronkelijke boek en worden tussen haakjes bij elk hoofdstukje de Latijnse titels vermeld: De Utopiensium insula, De urbibus, ac nominatim de Amauroto, De magistratibus, De artificiis, … In dit deel krijgen we een mengeling van persoonlijke reflecties, maatschappijkritische analyses en beschouwingen over beschouwingen. Een voorbeeld van dat laatste is het hoofdstukje Culturele bagage om te onderwijzen en op te voeden (De educatione et artibus) waar het gaat over het tot stand komen van het boek zelf. Van meerlagigheid gesproken! Het maatschappelijke engagement en de sociale betrokkenheid van Marc Cosyns zijn, denk ik en weet ik, voldoende bekend en dat komt duidelijk tot uiting in dit deel. En voor wie echt zin heeft, zijn er een aantal kleinere dingen die het leesgenot, toch wat mij betreft, verder verhogen. In plaats van meerlagig wordt het nu mille-feuille. Een enkel voorbeeldje: in de oorspronkelijke uitgave van More staat in de aanvang van het boek een gedichtje in een fictieve symbolentaal die de taal van Utopia moet voorstellen. Cosyns heeft van het Utopees (of Utopiaans) Esperanto gemaakt, wat meteen een van de vele doordenkers in het boek oplevert.

Samenvattend wil ik graag als volgt besluiten: heb ik verdedigd dat (ou/eu/dys)topische werken een genre op zich vormen dan heeft Marc Cosyns met dit boek aangetoond dat het ‘updaten’ of, mooier uitgedrukt, ‘her-denken’ van zulke werken ook een genre op zich vormt dat ik het label ‘re-utopie’ (of ‘retopie’) zou willen meegeven.

Titel: MORE. Eutopia later
Auteur: Marc Cosyns
Boekinfo: www.uitgeverijvrijdag.be
Verschijningsdatum: 2016
ISBN 9789460015076
Recensent: Jean Paul Van Bendegem
Beoordeling: 

Gepubliceerd op 20-06-2018

Bekijk ook even dit:

Je winkelmand is leeg.