Door Dominique Vervoort
De recente controverse rond het gebruik en misbruik van psychofarmaca heeft heel wat stof doen opwaaien. In de huidige samenleving wordt er alsmaar meer gegrepen naar het voorschrijven van psychofarmaca ter behandeling van een reeks aandoeningen, gaande van depressie in engere zin tot alledaags verdriet. Desondanks blijkt in minder zware gevallen placebo vergelijkbaar qua effectiviteit als de gebruikelijke farmaca en is psychotherapie een minstens evenwaardig alternatief. Deze worden echter gemakkelijk aan de kant geschoven ten faveure van de beschikbare farmaca, die geregeld met nevenwerkingen gepaard gaan.
Kinderen blijven in deze trend niet onaangetast. Hoewel verschillende antidepressiva recent een daling kenden qua gebruik bij kinderen (zij het omwille van de waarschuwingen voor nevenwerkingen), blijken stimulantia frequenter voor te komen. Vooral de lagere drempel voor de diagnose van ADHD blijkt hier oorzakelijk te zijn, terwijl een medicamenteuze interventie enkel noodzakelijk lijkt bij ernstige vormen. Gedragstherapeutische oplossingen blijken in veel gevallen effectief en tevens veiliger dan psychofarmaca bij kinderen, ondanks het feit dat men sneller medicatie verkiest. Verontrustend genoeg doen verschillende resultaten een verhoogde kans op suïcide bij kinderen vermoeden, door het gebruik van dergelijke medicatie. De huidige situatie zal daarom moeten veranderen, onder meer door de diagnostiek niet enkel aan de eerstelijnszorg over te laten en vlugger beroep te doen op psychotherapie.
Ten slotte bespreken de auteurs in Wat met psyche en pillen ook de problematiek bij ouderen, waar het voorschrijven van farmaca de grootste impact heeft en een belangrijke oorzaak is van morbiditeit en soms zelfs mortaliteit. Ondanks de weinige wetenschappelijke evidentie én de grote kwetsbaarheid van ouderen, neemt het gebruik recht evenredig toe met de leeftijd, met name in tehuizen. Naarmate men ouder wordt, vertoont de fysiologische verwerking van medicatie complexere patronen en bovendien treden er interacties op met de alsmaar bijkomende medicatie, wat potentieel (levens)gevaarlijke nevenwerkingen kan hebben. Daarbij komt nog eens dat veel ouderen in tehuizen alsmaar makkelijker een voorschrift voor psychofarmaca krijgen om uiteenlopende situaties te kalmeren, zelfs indien er geen expliciete indicaties zijn. Niet-medicamenteuze interventies en preventie, worden alsmaar meer over het hoofd gezien, hoewel deze wederom vaak effectiever blijken en volgens het boekje de voorkeur krijgen.
Hoewel alle kwesties uitgebreid worden besproken, leest het boek zich eerder als een goed gestructureerde vraag-en-antwoord-folder. De auteurs benaderen de problematiek vanuit verschillende standpunten op zoek naar de oorzaak van de toename van het gebruik van psychofarmaca, alsook het vinden van veiligere alternatieven, waardoor bovendien de kosten voor de gezondheidszorg beter worden beheerd. Een centrale rol is toebedeeld aan psychotherapie, zij het als preventie, behandeling of aanvulling op medicatie. De naderende erkenning van de titel ‘psychotherapeut’ en een toekomstige terugbetaling voor de therapie moeten de drempel voor patiënten verlagen.
Wat met psyche en pillen sluit af met een hoopvolle, positieve noot, door veelbelovende maatregelen en oplossingen te bieden voor de toekomst.
Wat met psyche en pillen is het vierde deel in de ‘Wat met-reeks’.
Titel: Wat met psyche en pillen
Auteur: Stephan Claes & Jan De Lepeleire
Boekinfo: LannooCampus
ISBN 9789401413084
Verschijningsdatum: 2014
Recensent: Dominique Vervoort