Sacha Dierckx over hoe de maatschappij kan bijdragen tot het goede leven

Verslag door Wouter Wendelen, vrijwilliger De Maakbare Mens

Sacha Dierckx is doctor in de politieke wetenschappen en kernlid van de recent opgerichte progressieve denktank Minerva. Hij begon zijn betoog met de ironische melding dat hij vermoeid was nadat hij afgelopen zondag tot diep in de nacht had gewerkt aan een paper over een kortere werkweek, en gaf vervolgens een boeiende uiteenzetting over hoe de maatschappij kan bijdragen tot het goede leven en de rol die de overheid daarin kan vervullen.
Het goede leven is in principe een zeer individueel gegeven dat ieder op zijn eigen manier zou moeten kunnen invullen. De overheid heeft zich daarom niet te mengen met ieders persoonlijke invulling van een goed leven, maar kan wel een kader creëren om het voor iedereen mogelijk en bereikbaar te maken.

Volgens Sacha Dierckx zijn er vijf principiële voorwaarden die noodzakelijk zijn voor een goed leven, én waar de overheid een rol in kan spelen.

1. Een minimum inkomen of minimale levensstandaard

Een minimum inkomen of minimale levensstandaard is voor iedereen nodig om een comfortabel leven te leiden. Hieronder valt niet enkel het inkomen zelf, maar ook de zekerheid daarvan. Omdat iedereen teert op maatschappelijke rijkdom die is opgebouwd in het verleden, zou niemand volledig verantwoordelijk mogen worden gesteld voor zijn eigen inkomen.

2. Openbare diensten

Openbare diensten zijn diensten die voor iedereen beschikbaar moeten zijn om een goed leven te leiden. Hiertoe beschouwt hij minimaal de volgende:

  • Nutsbedrijven: de voorziening van elektriciteit, verwarming en water;
  • Gezondheidszorg: die voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moet zijn;
  • Mobiliteit: een grotere vrijheid door een minimum aan beperkingen t.g.v. verplaatsingen;
  • Onderwijs: cruciaal voor zelfontwikkeling en –ontplooiing;
  • Huisvesting: die voor iedereen beschikbaar moet zijn.

3. Vrije tijd

Vrije tijd is volgens verschillende enquêtes een cruciaal aspect van het goede leven. De gekende econoom John Maynard Keynes voorspelde in de jaren ’30 al (toen een 72-uren werkweek standaard was) dat onze vrije tijd sterk zou toenemen (tot een 15-uren werkweek in 2030). Door maatregelen als de 38-uren werkweek, bepalingen omtrent vakantiedagen en wettelijke feestdagen en subsidies voor cultuur en andere ontspannende activiteiten heeft de overheid hier sinds de periode van Keynes al een belangrijke rol vervuld.

4. Welzijn op het werk

Welzijn op het werk is bepalend voor hoe we ons voelen in het leven. Hierbij gaat het niet alleen over de werkdruk of de work/life balance, maar ook de aard van het werk. Belangrijke invloedsfactoren zijn de zingeving (cf. het recente fenomeen van de bullshit jobs), autonomie (wat je doet en hoe) en zeggenschap over het beleid.

5. Sociaal economische ongelijkheid staat het goede leven in de weg

Sociaal economische ongelijkheid is een fenomeen dat het goede leven voor iedereen in de weg staat. De grootverdieners spelen in al deze aspecten een cruciale rol door aan werknemers steeds hogere eisen te stellen om de productie te verhogen. Ze oefenen bovendien vaak politiek druk uit om veranderingen tegen te houden om zo hun eigen voordeel ten opzichte van de massa te behouden.
Als we de recente maatschappelijke evoluties op deze vijf vlakken evalueren kunnen we nagaan hoe goed de overheid erin slaagt om voor iedereen een kader te creëren om zijn goede leven te leiden. Het resultaat is helaas weinig positief:

  1. Verschillende studies geven aan dat de armoede is toegenomen over de laatste decennia. De werkloosheid is gestegen en ook de zekerheid van een vervangingsinkomen is afgenomen onder de vorm van repressie van werklozen, druk op langdurig zieken, etc.
  2. De privatisering eist zijn tol op vlak van openbare diensten, gestaafd door onder andere de hoge prijzen voor nutvoorzieningen als energie en water, besparingslogica in de gezondheidszorg en openbaar vervoer, etc.
  3. Op vlak van werk is de door Keynes voorspelde daling van de werkuren al 30 jaar gestagneerd (we zijn nog ver verwijderd van de 15-uren week) terwijl we onder druk van het stijgende aantal tweeverdieners per gezin eigenlijk zelfs meer werken dan in de jaren ‘80.
  4. Ook de aard van het werk zelf is erop achteruit gegaan, zoals geïllustreerd door het stijgende aantal stress-gerelateerde problemen zoals burnouts.
  5. Tot slot is ook de ongelijkheid globaal gestegen (getuige hiervan o.a. het gekende werk van Thomas Piketty), met als orgelpunt de gedaalde belastingdruk op de hoogste inkomens.
    Daaruit kan geconcludeerd worden dat de overheid over de laatste decennia te weinig inspanningen heeft gedaan om een goed leven voor iedereen mogelijk te maken.

Sacha Dierckx claimt echter dat door hoog in te zetten op en te investeren in deze vijf basisvoorwaarden de overheid een belangrijke faciliterende rol kan spelen. Hij maakt hier wel een kanttekening bij het huidige economische systeem waarin grote spelers als banken en multinationals veel macht hebben en die ook aanwenden om hun privileges te behouden. De markteconomie is gebaseerd op schaarste van grondstoffen terwijl het goede leven net nood heeft aan overvloed. Die overvloed is er vandaag de dag in principe al voor onze voornaamste behoeften, maar niet voor de vraag naar welvaart en luxe die ons door de consumptiemaatschappij wordt opgedrongen. Denk maar aan de vele populaire artikels met titels als “1.000 trips die iedereen moet maken”. Om een goed leven voor iedereen bereikbaar te maken zullen we daarom ook een cultuuromslag moeten realiseren en grenzen moeten aanvaarden op vlak van onze behoeften.

Dr. Sacha Dierckx gaf deze lezing tijdens de studienamiddag over het goede leven op 4 februari 2017 in het Liberaal Archief in Gent. Een organisatie van De Maakbare Mens in samenwerking met HVV, HVV Gent, Vermeylenfonds, Willemsfonds en Masereelfonds.

Gepubliceerd op 14-02-2017

Bekijk ook even dit:

Je winkelmand is leeg.