Terug naar overzicht

Genetische en erfelijke aandoeningen

Genetisch, erfelijk of aangeboren?

Wat is een erfelijke aandoening?

We krijgen de helft van ons erfelijk materiaal van onze moeder en de andere helft van onze vader. Zo erven we uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen van onze (voor)ouders. Maar soms ook een ziekte. Denk bijvoorbeeld aan mucoviscidose, erfelijke vormen van borstkanker en sikkelcelanemie.

Van deze aandoeningen wordt gezegd dat ze ‘in de familie zitten’. Ze komen bij verschillende personen in een familie voor omdat ze vervat zitten in het erfelijk materiaal. ‘Het zit in de genen’ wordt ook gezegd. Genen zijn een belangrijk deel van ons erfelijk materiaal.

🔹 Lees meer: Genetica in een notendop

Wat is een genetische aandoening?

Ook bij een genetische aandoening spelen genen een rol. Het kan een erfelijke aandoening zijn, maar niet elke genetische ziekte is het gevolg van het overerven van ‘zieke genen’ van je ouders, of kun je zelf doorgeven aan je nakomelingen. Syndroom van Down bijvoorbeeld is genetisch, maar meestal niet erfelijk.

Maar als de ziekte in je genen niet overgeërfd is, vanwaar komt ze dan? Genetische wijzigingen in de eicellen of zaadcellen van je ouders, ‘foutjes’ die ontstaan bij het samensmelten van die cellen bij de bevruchting, tijdens je ontwikkeling als embryo of later in je leven kunnen ook een aandoening veroorzaken. Zulke wijzigingen in de genetische code zijn mutaties. Het kan gaan over een stukje genetische code dat ontbreekt, dat meerdere keren herhaald wordt of waarvan er een deeltje is veranderd.

Zulke mutaties ontstaan voortdurend als je cellen delen. Ze kunnen geen merkbare gevolgen hebben, positieve, of negatieve gevolgen zoals een ziekte. Je hebt ze zelf niet overgeërfd, maar je kunt ze soms wel verder doorgeven.

Wat is een aangeboren aandoening?

Een aangeboren of congenitale aandoening is van bij de geboorte aanwezig. Het kan een genetische of erfelijke aandoening zijn maar dat is niet altijd het geval. Soms ontstaat een aandoening tijdens de zwangerschap of bij de geboorte door omstandigheden. Zo kan overmatig alcoholgebruik tijdens de zwangerschap leiden tot het foetaal alcoholsyndroom. Zuurstofgebrek tijdens de zwangerschap of geboorte kan leiden tot een motorische of verstandelijke handicap.

Elke pasgeboren baby wordt getest op enkele aangeboren aandoeningen via de hielprik. Vaak gaat het om aandoeningen waarbij vroegtijdig ingrijpen ernstige klachten kan vermijden. Bijvoorbeeld PKU, een zeldzame stofwisselingsziekte, die met een aangepast dieet behandelbaar is. Maar zonder dieet treedt hersenschade op. Sinds 2019 wordt ook mucoviscidose met de hielprik opgespoord.

Hoe worden erfelijke ziekten doorgegeven?

Hoe groot de kans is dat (klein)kinderen ook de erfelijke ziekte die in de familie zit zullen hebben, verschilt van ziekte tot ziekte. Bepalend is hoe de ziekte wordt doorgegeven.

Van elk gen heb je twee versies, één die je kreeg van je vader en één van je moeder. Die versies noemen we allelen.

▻ Dominante aandoeningen

De ziekte van Huntington is een voorbeeld van een aandoening die dominant wordt overgeërfd. Als je van één van je ouders het allel voor de ziekte van Huntington krijgt,  dan zal je zelf ook de aandoening krijgen. Ook al kreeg je van je andere ouder een gezond allel. De ziekte van Huntington is dominant en komt dus tot uiting.

Het gezonde allel kan niet opboksen tegen het allel met de ziekte.

▻ Recessieve aandoeningen

Mucoviscidose is een voorbeeld van een aandoening die recessief wordt overgeërfd. Je zal de ziekte zelf enkel hebben als je van allebei je ouders het allel voor mucoviscidose erft. Van zodra je van één van je ouders een gezond allel krijgt, komt de ziekte niet tot uiting. Heb je naast het gezonde allel ook het allel voor mucoviscidose, dan ben je zelf niet ziek maar wel drager. Je kunt het allel voor mucoviscidose wel verder doorgeven.

Het gezonde allel neutraliseert het allel met de ziekte.

▻ Autosomale aandoeningen

Een mens heeft 23 chromosoomparen. 22 paar autosomen, en één paar geslachtschromosomen. Twee X-chromosomen bij meisjes, en een X- en een Y-chromosoom bij een jongen.

Autosomaal betekent dat het over genen gaat die niet op een geslachtschromosoom liggen, maar op een van de andere chromosomen. Een autosomale aandoening kan zowel dominant als recessief overerven.

▻ Geslachtsgebonden aandoeningen

Geslachtsgebonden aandoeningen hebben meestal te maken met genen die op het X-chromosoom liggen.

Hemofilie is een voorbeeld van een geslachtsgebonden aandoening. Bij een meisje kan een ziek allel op het ene X-chromosoom geneutraliseerd worden door een gezond allel op het andere X-chromosoom. Maar een jongen heeft maar één X-chromosoom dus is er geen ander allel om het zieke te neutraliseren.

De aandoening komt dus veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Een vrouw kan het allel doorgeven aan haar dochters en haar zonen. Een man enkel aan zijn dochters, want zijn zonen krijgen immers zijn Y-chromosoom.

Van monogene tot multifactoriële aandoeningen

De hierboven genoemde aandoeningen zijn gekoppeld aan één gen. Dat zijn monogene aandoeningen. Bij mucoviscidose is er bijvoorbeeld een mutatie in het CFTR-gen. Die mutatie zorgt ervoor dat dit gen een niet-werkzaam eiwit aanmaakt met alle gevolgen van dien voor de gezondheid.

Maar meestal is het niet zo eenvoudig. Bij heel wat aandoeningen kunnen meerdere genen een rol spelen en vaak is er ook sprake van een samenspel tussen genen en omgevingsfactoren.

Multifactoriële aandoeningen zijn aandoeningen waarbij naast genen ook andere factoren een rol spelen. Spina bifida is een voorbeeld. Er zijn fouten in verschillende genen bekend die er aanleiding kunnen toe geven. Maar andere factoren spelen ook een rol zoals te weinig foliumzuur tijdens de zwangerschap, diabetes, overgewicht bij de zwangere vrouw of het innemen van medicijnen tegen epilepsie tijdens de zwangerschap.

Bovendien is het niet altijd zo dat een gen een ziekte veroorzaakt. Vaak zorgt een gen eerder voor een verhoogd risico op een aandoening. Als je bijvoorbeeld een van de genen hebt die geassocieerd worden met borstkanker is het nog geen zekerheid dat je borstkanker zal krijgen. Jouw risico op borstkanker is wel groter.

Voor heel wat aandoeningen is er nog veel werk aan de winkel om te ontrafelen welke rol genen, de interactie tussen verschillende genen en tussen genen en omgevingsfactoren spelen.

Chromosomale aandoeningen

Een aparte categorie van genetische aandoeningen zijn de chromosomale aandoeningen.

De lange DNA-streng waar onze genen deel van uitmaken zit in onze cellen compact opgevouwen tot chromosomen.

🔹Lees meer: Genetica in een notendop

Het gebeurt soms dat een embryo een chromosoom te veel of te weinig heeft, of dat de structuur van een chromosoom anders is doordat bijvoorbeeld een stuk ontbreekt. Er is dan sprake van een chromosomale aandoening. Het bekendste voorbeeld is het syndroom van Down. Personen met het syndroom van Down hebben drie exemplaren van chromosoom 21 (in plaats van 2). Vandaar de naam Trisomie 21. Andere voorbeelden zijn

  • het syndroom van Turner waarbij een X-chromosoom deels of volledig ontbreekt,
  • het Patau syndroom waarbij er drie exemplaren zijn van chromosoom 13 en
  • het syndroom van Edwards waarbij chromosoom 18 in drievoud aanwezig is.

De NIP-test onderzoekt een verhoogd risico op de syndromen van Down, Edwards en Patau via een bloedafname bij de zwangere vrouw.

🔹Lees meer: Meer weten over de NIP-test?

Op de chromosomen liggen verschillende genen en dus heel wat genetische informatie. Een chromosoom te veel of te weinig heeft dan ook heel wat gevolgen. Meestal is er daarom sprake van een syndroom, dat is een combinatie van verschillende kenmerken en symptomen die samen optreden. Het syndroom van Down gaat bijvoorbeeld gepaard met een verstandelijke beperking, typerende uiterlijke kenmerken, soms een aangeboren hartafwijking, een verhoogd risico op kinderleukemie, osteoporose, schildklierproblemen, …

De gevolgen van chromosomale afwijkingen zijn meestal ernstig. Baby’s met het syndroom van Patau of Edwards overlijden vaak voor of kort na de geboorte.

Bekijk ook even dit:

Je winkelmand is leeg.