Gezondheidsapps motiveren gezond gedrag, maar de grens met obsessief bezig zijn met gezondheid is dun. Het publiek heeft recht op degelijke informatie, advies en steun. Informeren en de kritische blik stimuleren.
Gezondheidsapps vestigen de aandacht van de gebruiker op zijn gezondheid en vaak motiveren ze hem om er extra zorg voor te dragen. Hij wordt bijvoorbeeld door de app subtiel gestimuleerd om zich gezond te gedragen: dat is een vorm van nudging.
In gezondheidspreventie heeft nudging zijn plaats gekregen. Zo kan je het trappenlopen stimuleren door de lift minder zichtbaar op te stellen dan de traphal, of stimuleer je het eten van fruit door fruitmanden opzichtiger naast de koffieautomaat te zetten dan koekjes. Zo kan ook een app je onopvallend leiden naar gezonder eten of regelmatiger bewegen.
1 op 3 van wie geen gezondheidsapps wil gebruiken, geeft als reden liever niet afhankelijk te worden van een gezondheidsapp
Specifiek aan gezondheidsapps is dat de afstand tussen app en gebruiker letterlijk klein is: de app ligt in het verlengde van de hand. Je kunt nog makkelijker met je gezondheidsdata bezig zijn. Overdreven vaak zelfs. Dit doet vragen rijzen over afhankelijkheid: de grens tussen nudging en obsessie wordt dun. De Vlaamse Digimeter stelt dat 1 op 3 smartphonegebruikers vandaag lijdt aan ‘digibesitas’, wat betekent dit dan voor gebruikers van gezondheidsapps? Zullen zij straks obsessief bezig zijn met hun gezondheidsdata?
“Als je alles in gezondheidsapps ingeeft, verscherp je de focus op je gezondheid wel erg. Het is zoals met dokter Google: zoek je je symptomen op, dan vind je het ergste eerst. Een hypochonder wordt er nog meer hypochonder van.“
Het is verraderlijk dat gezondheidsapps in de markt worden gezet als gezondheidsinstrumenten die helemaal op individuele maat zijn gemaakt. Dat klopt niet: een app is al ontwikkeld vooraleer je hem gebruikt. Doordat de app over veel data beschikt, kan hij dankzij artificiële intelligentie wel gerichter advies geven. Maar daar zijn limieten aan. Mensen die gezondheidsapps willen gebruiken, moeten voor zichzelf kritisch blijven en zelf hun grenzen bepalen. Welke gezondheidsdoelen zijn écht relevant, zijn ze haalbaar, waarom zijn ze belangrijk en hoe steunt de app hen daar concreet bij?
Gebruikers kunnen de steun en het advies van arts en zorgverstrekker vragen. Of ze kunnen onpartijdige, evidence based informatie zoeken. Initiatieven zoals Gezondheid en Wetenschap geven vandaag al degelijke informatie aan het brede publiek over geneesmiddelen, ingrepen, … Misschien in de toekomst ook over gezondheidsapps?
(Lees verder onder het citaat)
“Er gaat van technologie een zekere autoriteit uit: we zijn minder kritisch voor apps dan voor mensen. Als je app straks een alarmsignaal geeft en je naar je arts gaat, dan kan die heel moeilijk zeggen dat er niets loos is: je zou je onbegrepen voelen. Een app mag je ook dingen zeggen die je van je eigen moeder nog niet zou pikken: dat je te weinig stappen hebt gezet vandaag, bijvoorbeeld. En als de app je iets aanbeveelt, en je doet het niet, voelt het alsof je in fout bent: je culpabiliseert. Er is een quasi goddelijk geloof in het digitale. Een digitaal paternalisme. Mocht je arts je dezelfde aanbeveling formuleren, zou je hem vinden commanderen. Je zou het niet pikken. Maar van je app neem je het klakkeloos aan.”
De Maakbare Mens stelt voor om volgende componenten op te nemen in een meerjarenplan voor de verantwoorde inzet van gezondheidsapps:
Beleidsaanbevelingen #2 |
2.1 | Onderzoeken welke initiatieven evidence based informatie over gezondheidsapps kunnen helpen verspreiden. Bijvoorbeeld Gezondheid en Wetenschap, Kenniscentrum Data en maatschappij, De Maakbare Mens, … |
2.2 | Sensibiliseren van burgers voor een kritische omgang met gezondheidsapps via campagnes. Bijvoorbeeld de informatiecampagne van De Maakbare Mens. |