Mukaddes kreeg drie nieuwe organen
Toen ik elf jaar was, bleek dat ik suikerziekte had door een slecht werkende alvleesklier. Ook mijn nieren liepen ernstige schade op, maar met dagelijkse inspuitingen kon ik een normaal leven leiden. Ik groeide op, trouwde en kreeg een dochtertje. Alles ging goed. Maar op mijn 27ste sloeg het noodlot toe. Na een routineonderzoek voor mijn suikerziekte ontdekten de artsen ernstige problemen met mijn lever. Mijn gezondheid ging razendsnel achteruit en de artsen stonden voor een raadsel. Geen enkele behandeling had het gewenste effect, daarom besloot het medisch team mij drie nieuwe organen te geven: een alvleesklier, een nier en een lever. Dit was mijn enige kans op redding.
“Geen enkele behandeling had het gewenste effect had, daarom besloot het medisch team mij drie nieuwe organen te geven: een alvleesklier, een nier en een lever. Dit was mijn enige kans op redding.”
Toen ze mij dat nieuws brachten, werd ik erg bang. Een transplantatie van drie organen tegelijk, daar had ik nog nooit van gehoord. Omdat mijn gezondheid zo zwak was, stond ik bovenaan de wachtlijst van Eurotransplant. Na drie weken wachten, kreeg ik plots hevige buikpijn. Een ontstoken appendix. Ik moest dringend geopereerd worden. Het was een routineoperatie, dus ik mocht na een paar dagen naar huis. Maar het lot besliste er anders over. Anderhalve dag later, ik maakte me klaar om te gaan slapen, kwam een vrouw mijn kamer in met een lijvig dossier: “Ik heb heel goed nieuws, morgen krijg je drie organen”. Ik begon onmiddellijk te huilen. Niet van vreugde, maar uit angst. Mijn transplantatiecoördinator had me goed voorbereid, ik wist wat me te wachten stond. Ik zou de eerste zijn in België, die een transplantatie met drie organen onderging. De kans leek me dus groot dat ik het niet zou overleven.
“De derde dag werd ik wakker op intensieve zorgen en onmiddellijk dacht ik: “Hoera, ik leef!”
Mijn operatie zou 14 uur duren, van negen uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Ik ben gelovig, dus ik bad veel tot Allah in de uren voor de operatie. Voor mijn dochtertje, mijn familie, en voor mezelf. Omdat het tijdens de operatie een te groot risico was voor mijn gezondheid om alle organen weg te halen, hebben ze enkel de lever volledig vervangen. De andere organen heb ik nog. Ik heb dus een nieuwe lever, twee alvleesklieren en drie nieren. De derde dag werd ik wakker op intensieve zorgen. Onmiddellijk dacht ik: “Hoera, ik leef!”. Ik had veel pijn en kon nog niet bewegen, maar ik was zo blij om wakker te zijn en mijn familie bij me te hebben. Mijn ouders zaten naast mijn bed. Mijn moeder had mijn hand vast en mijn vader was aan het bidden voor mijn gezondheid. Dat heeft me veel steun gegeven.
Tijdens mijn herstel heb ik nog een aantal moeilijke momenten gehad. Er is toen een psycholoog langs geweest die me vroeg hoe ik toch zo sterk kon blijven. Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: door te bidden krijg ik veel kracht, mijn geloof is mijn grote steun.
“Elk jaar brand ik nog een kaarsje voor mijn donor op de dag van de transplantatie, uit waardering voor hem en omdat hij mij een nieuw leven geschonken heeft.”
Voor een afstoting ben ik nooit bang geweest. Iedereen heeft gedaan wat hij kon: mijn donor heeft me de organen geschonken die ik zo hard nodig had en mijn proffen hebben alles gedaan om me te redden. Uit eerbied voor hen, behandel ik mijn gekregen organen met zo veel mogelijk respect. Mijn donor en het medische team hebben mij een nieuwe kans gegeven. Het is een wonder. Ik kan nu echt genieten van alles. Elk jaar brand ik nog een kaarsje voor mijn donor op de dag van de transplantatie, uit waardering voor hem en omdat hij mij een nieuw leven geschonken heeft. Zelf hoop ik ook ooit te kunnen doen wat hij voor mij gedaan heeft.
“De islam staat nochtans heel positief tegenover orgaandonatie. Om het zeker te zijn heb ik het nog eens aan mijn imam gevraagd, en ook hij bevestigde: “Zieke mensen moeten geholpen worden”.
Ondertussen ben ik een boek aan het schrijven met mijn verhaal, in het Turks. Door mijn verhaal te verspreiden, wil ik mensen motiveren om orgaandonor te worden. Turkse mensen staan achter het idee, maar ze hebben schrik. Omdat ze er te weinig over weten of er niet mee in aanraking komen. De islam staat nochtans heel positief tegenover orgaandonatie. Om het zeker te zijn heb ik het nog eens aan mijn imam gevraagd, en ook hij bevestigde: “Zieke mensen moeten geholpen worden. Sterven doe je toch, doneren is een daad van naastenliefde.” Soms hoor je dat moslims enkel aan andere moslims willen doneren, maar de imam is heel duidelijk dat als je mensen kan helpen het niet uitmaakt welke religie ze aanhangen.
Met dank aan Mukkades Arslan voor de getuigenis.