Stamceldonatie
Waarom doneren?
Om patiënten met stamcellen te kunnen behandelen, heeft men stamcellen nodig. Die stamcellen zijn afkomstig uit
- navelstrengbloed, afkomstig uit de navelstreng of moederkoek.
- het beenmerg van een volwassen persoon.
- Uitzonderlijk kan een patiënt behandeld worden met eigen stamcellen, maar in veel gevallen is dat niet mogelijk. Dan is men dus afhankelijk van een donor.
Een donor vinden is niet makkelijk. Voor een succesvolle behandeling moet het weefseltype van de donor en de ontvanger voldoende overeenstemmen. Anders kunnen de stamcellen afgestoten worden. Als iemand een stamcelbehandeling nodig heeft, gaat men eerst na of er in het gezin een geschikte donor is. De kans dat het weefseltype tussen broers en zussen voldoende overeenstemt is 1 op 4.
Is er geen geschikte donor binnen het gezin, dan wordt het stamcelregister geraadpleegd. Daar worden de gegevens bewaard van alle kandidaat stamceldonoren.
Er zijn veel kandidaat donoren en dat is ook nodig. De kans op een goeie match tussen personen die geen familie zijn is 1 op 50 000. Via internationale samenwerking tussen weefselbanken heeft een patiënt toegang tot zo’n 31 miljoen mogelijke donoren. Dan nog is succes helaas niet verzekerd.
Het Rode Kruis roept vooral mensen met Noord-Afrikaanse, Centraal-Afrikaanse, Turkse of gemengde roots op om donor te worden. Donoren uit deze regio’s zijn ondervertegenwoordigd in de stamcelregisters waardoor het moeilijk is om voor sommige patiënten een donor te vinden met voldoende overeenstemming qua weefseltype. Voor 1 op 3 patiënten met niet-westerse roots wordt er geen geschikte donor gevonden.
Hoe verloopt de registratie?
Elke volwassene tussen 18 en 40 kan zich als stamceldonor registreren, op voorwaarde dat de donatie geen risico inhoudt voor donor en ontvanger. Registreren doe je door contact op te nemen met een bloedtransfusiecentrum om te laten weten dat je donor wil zijn. Je zal worden uitgenodigd voor een gesprek en bloedafname.
Tijdens het gesprek krijg je meer informatie en kan je al je vragen stellen. Jij en een arts overlopen een medische vragenlijst om risico’s voor jezelf of voor de donor te vermijden. Je ondertekent een verklaring die stelt dat je donor wil zijn. Daarna wordt een bloedstaal afgenomen. Met dat staal bepaalt men het weefseltype.
Die gegevens komen dan in de databank van het stamcelregister. Als een patiënt stamcellen nodig heeft, wordt zijn weefseltype vergeleken met de gegevens in het stamcelregister en zoekt men een compatibele donor. Is er een match, dan contacteert men de donor spreekt men praktisch verder af wanneer donatie mogelijk is. Donatie gebeurt dus niet bij de registratie, maar pas als er een patiënt is die jouw stamcellen kan gebruiken.
Hoe verloopt de donatie?
- Uitzonderlijk haalt men stamcellen rechtstreeks uit het heup- of borstbeen. Dat gebeurt onder algemene verdoving. De donor verblijft de nacht ervoor en de nacht erna in het ziekenhuis. Heel lang was dat de enige manier om stamcellen op te pikken. Vandaag wordt die methode nog maar zelden gebruikt.
- Veel vaker worden stamcellen uit het bloed van de donor gehaald. De donor krijgt een 5-tal dagen dagelijks een injectie die de stamcellen stimuleert om zich van het beenmerg naar het bloed te verplaatsen. Daarna gaat de donor naar het bloedtransfusiecentrum waar hij / zij drie à vier uur aan een ‘bloedverzamelmachine’ ligt. Het bloed verlaat de ene arm en de machine schift de stamcellen eruit. Ze worden opgevangen in een zakje. Het overige bloed komt via de andere arm terug in het lichaam van de donor. Na afloop mag de donor terug naar huis.
Welke vorm van donatie er gebeurt, hangt af van de aandoening waarvoor de patiënt een transplantatie nodig heeft.
Elke donor wordt in principe slechts eenmaal gevraagd om te doneren.