Bij eiceldonatie laat een vrouw eicellen wegnemen om ze te doneren aan een andere vrouw voor gebruik bij een vruchtbaarheidsbehandeling.
Men gebruikt donoreicellen bij de vruchtbaarheidsbehandeling van vrouwen die zelf geen (gezonde) eicellen hebben.
Eiceldonatie vraagt een zekere inspanning. Het is dus belangrijk er op voorhand goed over na te denken. Je moet bereid zijn om een aantal keer naar het fertiliteitscentrum te komen en om de behandeling en het wegnemen van de eicellen te ondergaan. Dat kan enkele ongemakken teweeg brengen.
Belangrijk: je mag tijdens de voorbereiding van de donatie zelf niet zwanger worden, anders kan de donatie uiteraard niet doorgaan. De kans op bevruchting is nochtans reëel door de hormoonstimulatie. Veilig vrijen is dus de boodschap.
Hierbij doet men beroep op vrouwen die zelf een IVF-behandeling ondergaan. Natuurlijk gaat het om een vrouw die gezonde eicellen heeft, maar de behandeling om andere redenen ondergaat. Die vrouw ondergaat voor haar eigen behandeling sowieso de hormoonstimulatie en de procedure om de eicellen weg te nemen.
Als er 8 of meer eicellen zijn, vraagt men de vrouw of ze haar eicellen wil delen met een andere vrouw die er nodig heeft. Als zij instemt, wordt de helft van de eicellen voor haarzelf gebruikt en de andere helft doneert ze aan een vrouw op de wachtlijst. Gedeelde donatie is anoniem.
De ontvanger en donor van eicellen, kennen elkaar. Deze donatie is dus niet anoniem. Denk bijvoorbeeld een vrouw die aan haar zus of een vriendin doneert.
Er is een groot tekort aan eicellen. Wie er nodig heeft, komt op een wachtlijst terecht. Wachttijden lopen op tot een jaar en meer.
Wie een familielid of vriendin bereid vindt om eicellen te doneren, kan direct worden behandeld en komt niet op de wachtlijst terecht.
Wisseldonatie (of kruisdonatie) gebeurt als een koppel zelf een donor aanbrengt, maar toch anonimiteit wenst. Koppel A brengt eiceldonor A aan. Koppel B brengt eiceldonor B aan. Koppel A krijgt de eicellen van donor B en koppel B krijgt de eicellen van donor A.
Zo is er alsnog een anonieme donor, hoewel de vrouw zelf een gekende donor aanbracht.
In principe elke gezonde vrouw vanaf 18 jaar.
In principe moet je in België tussen 18 en 35 à 37 jaar oud zijn om eicellen te doneren.
Wie wil doneren moet meerderjarig zijn. De bovengrens bestaat omdat met de leeftijd het risico op afwijkingen aan de chromosomen groeit.
Enkel bij gekende eiceldonatie kan met toestemming van donor, ontvanger en het behandelend team afgeweken worden van de maximumleeftijd. Dit maakt mogelijk dat een moeder eicellen doneert aan haar dochter.
Je kunt terecht bij de fertiliteitscentra met vragen over eiceldonatie of om je als donor aan te melden. Hier vind je een overzicht van de fertiliteitscentra in Vlaanderen.
Voor de donatie stimuleert men de ontwikkeling van eicellen. Zo levert de donatie meerdere eicellen op. Daarvoor worden hormonen toegediend en dat kan een aantal bijwerkingen hebben.
Meestal verloopt de procedure zonder problemen. Na de donatie zijn er geen gevolgen voor de gezondheid of vruchtbaarheid.
Wie beroep doet op een donor, vult in het fertiliteitscentrum een fenotypische kaart in. Daarop noteren wensouders hun uiterlijke kenmerken zoals haarkleur, oogkleur en lengte en hun bloedgroep. De artsen proberen met deze informatie rekening houden zodat de uiterlijke kenmerken van de donor en wensouders niet te sterk verschillen. Dit wordt matching genoemd.
Dat heeft niets te maken met persoonlijke voorkeuren of “de ideale baby”. Waar het om gaat, is dat niet iedereen te koop loopt met het gebruik van donormateriaal. Door een donor te kiezen met gelijkaardige uiterlijke kenmerken, wil men vermijden dat er een groot uiterlijk verschil is tussen het kind en zijn ouders (bvb. een blond koppel met een zwartharig kindje). Ook zal men er rekening mee houden dat de bloedgroep compatibel is met die van de wensouders.
Er zijn echter eicellen tekort en wachttijden kunnen oplopen tot meer dan een jaar. Daarom kunnen ouders er soms voor kiezen om af te wijken van de matching. Als iemand volgens de wachtlijst aan de beurt is en er is een donor met uiterlijke kenmerken die afwijken van die van de wensouders, kan men beslissen het matching-principe los te laten.
Sperma kan men al decennialang invriezen maar voor eicellen is dat een stuk complexer en tot voor kort zelfs onmogelijk. Sinds een paar jaar kan men eicellen wel bewaren, maar het gebeurt nog niet overal. Verwacht wordt dat de komende jaren het bewaren van eicellen meer en meer zal gebeuren.
Gedoneerde eicellen worden meestal onmiddellijk bevrucht in het labo met sperma van de wensvader of van een donor. De bevruchting van een eicel resulteert in een embryo. Embryo’s kan men ook al langer bewaren. Een embryo wordt teruggeplaatst in de baarmoeder van de wensmoeder en de overige embryo’s worden bewaard.
Telkens wordt er een embryo teruggeplaatst tot de kinderwens van wensouders is vervuld. Zijn er op dat moment nog embryo’s over dan kunnen die worden
De wensouders beslissen wat er uiteindelijk met de overtollige embryo’s gebeurt.
Sommige centra verkiezen dat een eiceldonor minstens een keer zwanger is geweest. Zo weet men immers dat de vrouw vruchtbaar is.
In België is handel drijven met menselijk lichaamsmateriaal niet toegestaan. De donor mag niet financieel beloond worden.
Eiceldonatie brengt echter een aantal kosten mee, bijvoorbeeld de verplaatsingen die je ervoor moet maken. Om deze kosten te dekken, ontvang je wel een forfaitaire onkostenvergoeding. De vroedvrouw of consulent van het fertiliteitscentrum vertelt je er alles over.
De bedoeling is dat je met het doneren van eicellen geen winst maakt, maar dat je er ook geen financieel verlies door lijdt.
De persoon voor wie jouw eicellen worden gebruikt, betaalt niet voor het gebruik van de eicellen op zich maar uiteraard wel voor de behandeling (voor zo ver de ziekteverzekering daar niet in zou tussen komen). Ook voor het fertiliteitscentrum of eender wie is het immers verboden wist te maken met jouw lichaamsmateriaal.
Nee, dat mag niet. Een contract opstellen bijvoorbeeld onder vrienden om samen een ouderschapsproject te starten, is in ons land wettelijk verboden. Het is een inbreuk op de openbare orde. Vanzelfsprekend zijn zulke afspraken dan ook niet afdwingbaar voor de rechtbank.
Volgens de Belgische wet is eiceldonatie anoniem. Dat wil zeggen dat noch de wensouders die jouw eicellen gebruikten, noch de kinderen, jouw identiteit kennen.Jij kent ook hun identiteit niet, de anonimiteit werkt dus in twee richtingen.
Het fertiliteitscentrum beschikt wel over gegevens om te bepalen welk kind verwekt is dankzij welke donor, maar mag deze niet zomaar uitwisselen.
In de praktijk kan de identiteit van spermadonoren worden achterhaald via genealogische / genetische databanken. Hoewel het uitgangspunt van de wetgever dus anonieme donatie is, is het vandaag niet meer uitgesloten dat donoren en kinderen elkaar vinden.
De wet laat wel gekende donatie toe. Dat betekent dat je doneert aan een koppel of persoon die je kent, bijvoorbeeld je zus. In dat geval is er uiteraard geen sprake van anonimiteit en moeten de ouders en donor onderling overeenkomen wat er aan het kind wordt verteld.
Dit hangt af van het aantal eicellen dat men bij de donatie heeft verkregen. Bij de donor wordt de rijping van eicellen voor de donatie gestimuleerd waardoor meerdere eicellen kunnen worden verkregen. 10 tot 12 rijpe eicellen zijn een heel goed resultaat.
Dat betekent niet dat er evenveel kinderen worden geboren. Het kan zijn dat er nog een (aantal) eicellen niet geschikt blijken. De geschikte eicellen worden in het labo bevrucht met sperma. Ook dat zal niet bij alle eicellen lukken.
Na een paar dagen heeft men bruikbare embryo’s. Dat kan er 1 zijn, of 2, maar even goed 6 of meer.
Van die embryo’s wordt er 1 per cyclus ingebracht in de baarmoeder van de wensmoeder. In de hoop dat er een succesvolle zwangerschap volgt, maar ook dat is niet altijd het geval.
De meeste wensouders ondergaan meerdere behandelingen vooraleer er werkelijk een kindje geboren wordt. Een 5-tal pogingen is niet uitzonderlijk.
Als donor heb je geen verantwoordelijkheden tegenover het (de) kind(eren) dat geboren wordt uit jouw donormateriaal. Voor de donatie word je gevraagd een verklaring te ondertekenen waarin je bevestigt afstand te doen van je eicellen. Vanaf het moment van de donatie zijn de eicellen dus niet meer van jou.
Wensouders die via jouw eicel een kind krijgen, zijn vanaf het begin de wettelijke ouders en dragen alle ouderlijke taken, verantwoordelijkheden en plichten.
De wet op de medisch begeleide voortplanting stelt dat donatie van zaad- of eiceldonatie in principe anoniem is. Dat wil zeggen dat noch de wensouders voor wie jouw donormateriaal wordt gebruikt, noch de eventuele kinderen die daaruit ontstaan jouw identiteit kennen.
Jij weet ook niet voor wie jouw donormateriaal wordt gebruikt. De kinderen die met jouw eicellen worden verwekt, kunnen dus geen contact met jou opnemen. Het fertiliteitscentrum beschikt wel over jouw gegevens, maar mag die niet vrijgeven.
In de praktijk kan de identiteit van embryodonoren worden achterhaald door middel van genealogische / genetische databanken. De kans bestaat dus dat op die manier de anonimiteit verdwijnt.
De Belgische wetgeving maakt ook een uitzondering op de anonimiteit voor gekende donatie. Daarbij doneer je eicellen aan een persoon die je kent, bijvoorbeeld je zus of een vriendin. In dat geval is er uiteraard geen sprake van anonimiteit. De donor en de wensouders moeten dan onderling beslissen hoe ze hierover zullen communiceren met het kind en de buitenwereld.
Wie overweegt om eicellen te doneren, kan zich afvragen hoe het zal zijn om te weten dat er ergens waarschijnlijk een kind opgroeit dat jouw erfelijk materiaal draagt. Je zal daar op verschillende momenten in je leven misschien eens aan denken. Dat is begrijpelijk.
Wij zien traditioneel een sterk verband tussen ouderschap en erfelijk materiaal. Die associatie is diepgeworteld en zie je bijvoorbeeld in ons taalgebruik. We hebben de neiging om te spreken van de ‘biologische’ of ‘echte’ moeder bij eiceldonatie of adoptie. We kennen ook allemaal het verhaal uit films of boeken waarbij twee kinderen worden verwisseld bij de geboorte en het duidelijk is dat de kinderen niet bij ‘hun ouders’ horen.
We geven dus een speciale betekenis aan de genetische band. Dat is een van de redenen waardoor vrouwen soms terughoudend zijn om eicellen te doneren.
Genetische verwantschap heeft bepaalde gevolgen. Kinderen lijken qua uiterlijke en andere eigenschappen op hun biologische ouders. kinderen die geboren worden dankzij een eiceldonor zullen bepaalde eigenschappen met de donor delen.
Los daarvan is er op zich geen reden om een buitengewoon belang aan die genetische band toe te kennen.
Elk kind is het unieke resultaat van het samenkomen van een specifieke eicel en een specifieke zaadcel. Het is de combinatie van de beide, de wisselwerking met de omgeving en de opvoeding die het kind maken tot wie het is.
Die genen die je doorgeeft, zijn een aspect uit een complex geheel. Eicellen doneren is dus zeker niet hetzelfde als een kind afstaan.
Vaak hoor je ouders van een donorkind vertellen dat mensen uit de omgeving die niet op de hoogte zijn, zeggen dat het kind op de mama lijkt. Dat is ook niet zo vreemd. Qua gedrag en interesses zal een kind sowieso heel wat overnemen van zijn wensouders. Qua uiterlijk wordt er meestal op gelet dat uiterlijke kenmerken van de donor en de ouders overeenstemmen.
Een biologische band levert geen enkele garantie voor een goede ouder-kindrelatie. Iedereen kent voorbeelden van ouders en kinderen of broers en zussen die de helft van hun genetisch materiaal delen maar niet zo erg op elkaar gelijken of overeenkomen.
Omgekeerd zijn er veel voorbeelden van ouders die met veel liefde een kind mee opvoeden dat niet biologisch van hen is. Denk aan de vele gezinnen met donorkinderen, ouders met adoptie- of pleegkinderen, nieuw samengestelde gezinnen, enzovoort.
We moeten de betekenis van die genetische band dus nuanceren. Twee willekeurige mensen verschillen genetisch gemiddeld slechts 0,1% van mekaar.
Genetische verwantschap is uiteraard wel van belang, als het gaat over een erfelijke aandoening. Deze informatie wordt bijgehouden door het centrum voor reproductieve geneeskunde en indien nodig kan een arts die informatie raadplegen.
Ouderschap is een sociale rol. Ouderschap heeft te maken met opvoeding, liefde, de band die je opbouwt, de momenten die je deelt, de betrokkenheid die je voelt enzovoort. Deze rol nemen de wensouders op zich.
Eicellen doneren, doe je om anderen te helpen ouder te worden. Als donor ben je geen ouder. Dat is niet de rol die de wensouders aan de donor geven en dat is niet de rol die zij speelt in het leven van het kind.
De bedenking dat er ergens een kind rondloopt dat met jouw eicel is verwekt, betekent dus dat er ergens een kind opgroeit dat een aantal eigenschappen met jou deelt. Dat kind groeit op bij ouders die dankzij jou hun kinderwens kunnen vervullen en je daar dankbaar voor zijn.
Het kan zijn dat eiceldonatie je wel wat zegt, maar dat je niet goed weet wat je huidige partner daarover denkt. Of misschien ben je nu alleenstaand en durf je de stap niet zo goed zetten omdat je denkt dat een toekomstige partner daar misschien problemen mee zou kunnen hebben. Dat zijn begrijpelijke bedenkingen.
Heb je een partner, dan zit er maar één ding op en dat is dat je het samen bespreekt. Zet eerst voor jezelf op een rijtje hoe je erover denkt en begin er dan een gesprek over. Leg uit
Hou er rekening mee dat jij misschien al even over het idee nadenkt, maar dat het voor je partner de eerste keer kan zijn dat hij of zij erover nadenkt. Bouw dus eventueel wat bedenktijd in.
Ben je alleenstaand, dan is het begrijpelijk dat je de bedenking maakt dat een toekomstige partner het hier misschien moeilijk mee heeft. Dat kan je echter niet weten. De kans bestaat ook dat je toekomstige partner respect heeft voor je beslissing, het een goede daad vindt.
Het is in elk geval een beslissing die je zelf goed moet overwegen. Indien nodig zal je dan ook aan iemand anders wel kunnen uitleggen waarom je deze beslissing nam.
Eind 2022 wordt allicht de 8 miljardste mens geboren en het lijkt erop dat het bevolkingsaantal de komende jaren verder zal groeien. Zonder in detail te gaan over de gevolgen van de bevolkingsgroei, staat vast dat het voor maatschappelijke uitdagingen zorgt.
Zijn er voldoende grondstoffen om al deze mensen te voeden, verwarmen en een aanvaardbare levenskwaliteit te bieden? Hoe kunnen we de mondiale kloof tussen arm en rijk wegwerken? Welke inspanningen zijn zinvol om de bevolkingsgroei onder controle te houden?
Het bevolkingsprobleem is een mondiaal en complex probleem. Mensen die hun kinderwens niet op de gebruikelijke manier kunnen vervullen, kinderen ontzeggen op basis van het overbevolkingsprobleem is echter zinloos en niet rechtvaardig.
Als je een kinderwens hebt, is een kind krijgen een heel belangrijke gebeurtenis. Als het vervullen van die kinderwens niet vanzelfsprekend is, rijzen veel vragen en emoties. Willen we toch een kind of beslissen we om zonder kinderen verder te gaan? Welke behandeling zien we zitten en welke niet? Hoever willen we hierin gaan, 1 keer proberen, 2 keer of 3, …? Zien we gebruik maken van donormateriaal zitten? Of liever geen behandelingen en/of donormateriaal maar adoptie?
Iedereen zal bij deze vragen andere bedenkingen en gevoelens hebben.
Het is duidelijk dat dit heel persoonlijke keuzes en beslissingen zijn die men weloverwogen moet maken.
Adoptie wordt vaak aangedragen als alternatief voor vruchtbaarheidsbehandeling. Meestal vanuit de veronderstelling dat het een makkelijkere en betere oplossing is. Adoptie is echter evenmin eenvoudig. Wie een kind wil adopteren, moet een hele procedure doorlopen. Bovendien zijn er ook voor adoptie lange wachttijden. Een adoptiekind kan een andere taal spreken, een andere culturele achtergrond hebben, speciale behoeften hebben, enzovoort. Dat zijn zaken die wensouders mee in overweging nemen bij het maken van de keuze hoe ze verder willen.
Adoptie is slechts een van de mogelijkheden waaruit men volgens zijn eigen gevoelens en overwegingen een keuze kan maken. Het is niet voor iedereen de keuze waar men zich het best bij voelt. Vast staat dat niemand anders die beslissing voor wensouders kan nemen.
Vind je jouw vraag niet terug in de lijst, geef ons dan een seintje. We helpen je graag verder en kunnen zo onze lijst vervolledigen. Stuur een mailtje naar info@demaakbaremens.org of 03/ 205 73 10