Bij spermadonatie staat een man sperma af aan de spermabank. Het sperma wordt gebruikt voor de bevruchting van vrouwen die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaan.
Donorsperma kan op verschillende manieren ingezet worden in de fertiliteitscentra:
Ongeveer 1 op 6 koppels kampt met vruchtbaarheidsproblemen.
In principe elke man die gezond en vruchtbaar is, tussen 18 en 45 jaar. Let wel op, de leeftijdsgrenzen verschillen van centrum tot centrum.
Is alles in orde en ben je een geschikte kandidaat om sperma te doneren? Dan maak je een nieuwe afspraak om effectief te doneren.
Voor je doneert, onderteken je een verklaring waarmee je afstand doet van je sperma voor donatie. Dat ontslaat je ook van rechten en plichten die een genetische ouder heeft.
Er zijn in Vlaanderen verschillende spermabanken waar je kan doneren. De spermabanken hebben een erkenning van de overheid. Dat betekent dat ze moeten voldoen aan strenge wettelijke normen. Zo worden de hoogste kwaliteits- en zorgstandaarden gewaarborgd.
Wie meer informatie wil of zich wil melden als donor, kan terecht in een van deze erkende centra. Hier vind je een lijst met contactgegevens.
Na de medische goedkeuring wordt een afspraak gemaakt voor de donatie. Aan donoren vraagt men om 2 tot 3 dagen voor de donatie geen zaadlozing te hebben.
In de spermabank is een aparte kamer voorzien. Vaak is er, voor wie dat wenst, erotisch materiaal aanwezig. Je masturbeert en vangt je sperma op in het steriele potje dat je daarvoor hebt gekregen. Dat geef je af.
Eens je aanvaard bent als donor na controle van een bloed- en zaadstaal, kun je meerdere keren sperma doneren. Je kunt in principe elke week een keer doneren. Na verloop van tijd kan de bloedcontrole worden herhaald om te controleren of je gezondheidstoestand nog steeds in orde is.
Het sperma van een donor mag wettelijk slechts bij zes verschillende vrouwen gebruikt worden om een of meerdere kinderen te verwekken. Met deze regel daalt de kans dat twee kinderen van dezelfde donor op hun beurt samen een kind krijgen. In dat geval is de kans op genetische aandoeningen bij de kinderen immers groter.
De regel betekent niet dat je maar zes keer kunt doneren. Een behandeling lukt zelden van de eerste keer. Soms voorziet men voor een vrouw voldoende sperma van eenzelfde donor voor het geval ze nog kinderen wenst.
Het centrum ziet toe op het aantal behandelingen met jouw donorsperma en verwittigt je als je niet meer mag doneren.
Er is een leeftijdsgrens voor spermadonoren. De donor moet minstens 18 jaar zijn. De maximale leeftijdsgrens verschilt per centrum.
Er zijn geen risico’s verbonden aan het doneren van sperma. Spermadonatie beïnvloedt je gezondheid en je vruchtbaarheid niet.
De Belgische wet verbiedt handel in menselijk lichaamsmateriaal. Je wordt dus niet financieel beloond om sperma te doneren. Dat zou strafbaar zijn. De wet laat wel een onkostenvergoeding toe, bijvoorbeeld voor de verplaatsingen die je moet maken om te doneren.
Het principe is dat je weliswaar geen winst mag maken met het doneren van sperma, maar dat je er ook geen extra kosten voor hoeft te maken.
De personen bij wie jouw sperma wordt gebruikt, moeten niet betalen voor het gebruik van het sperma. Ook een fertiliteitscentrum mag geen handel in lichaamsmateriaal drijven door jouw sperma te verkopen.
Mensen in een fertiliteitstraject betalen wel voor de behandelingen, zoals ze ook voor een andere medische consultatie of ingreep zouden betalen. Die behandelingen staan los van het staal op zich.
Nee, je moet geen machotype zijn om sperma te doneren. De kwaliteit van je sperma heeft helemaal niets te maken met hoe stoer of mannelijk je bent. Om sperma te doneren moet je wel meerderjarig, gezond en vruchtbaar zijn.
De centra hanteren verschillende leeftijdsgrenzen en voor je doneert wordt een bloedstaal en zaadstaal afgenomen voor onderzoek.
Het is geen vereiste voor donatie dat je zelf al vader bent. Hoe vruchtbaar je sperma is, wordt gecontroleerd voor je doneert. Je hoeft het dus niet op voorhand te weten om in aanmerking te komen.
Sperma doneren heeft ook geen invloed op je vruchtbaarheid. Je kunt dus zonder problemen later zelf kinderen krijgen. Spermadonor zijn, is soms zelfs een voordeel: je sperma wordt gecontroleerd. Eventuele problemen worden op die manier vroegtijdig ontdekt.
Als vader weet je natuurlijk wel wat het betekent om papa te zijn. Misschien motiveert dat je om donor te worden, omdat je zo anderen helpt om ook een gezin te stichten.
Deze beslissing wordt genomen in het fertiliteitscentrum.
Wensouders vullen een fenotypische kaart in. Die bevat hun uiterlijke kenmerken zoals kleur haar, kleur ogen, lengte en huidskleur, net als hun bloedgroep. Bij de keuze van een spermastaal houdt het centrum rekening met die gegevens. Waar mogelijk kiest men voor een donorstaal met gelijkaardige kenmerken. Dat heet matching.
Dit heeft niets te maken met (persoonlijke) voorkeuren. Waar het om gaat, is dat niet iedereen te koop loopt met het gebruik van donormateriaal om zwanger te raken. Door een donor te kiezen met gelijkaardig uiterlijk, wil men vermijden dat er een al te groot verschil is tussen het kind en de ouders.
Men zorgt ervoor dat de bloedgroep van de donor compatibel is met die van de wensouders.
Let wel op: de matching biedt uiteraard geen garanties. De wegen van de genetica zijn (deels) ondoorgrondelijk. Wat uiterlijk betreft, is het wachten op de geboorte om te weten of de baby effectief op zijn ouders lijkt.
Nee, dat mag niet. Een contract opstellen bijvoorbeeld onder vrienden om samen een ouderschapsproject te starten, is in ons land wettelijk verboden. Het is een inbreuk op de openbare orde. Vanzelfsprekend zijn zulke afspraken dan ook niet afdwingbaar voor de rechtbank.
Nee. De Belgische wetgeving beperkt het aantal vrouwen dat mag behandeld worden met het sperma van een donor. Sperma van dezelfde donor mag maximaal bij 6 verschillende vrouwen worden gebruikt om een of meerdere kinderen te verwekken.
Dat wil niet zeggen dat je maar 6 keer kunt doneren. Niet elke behandeling is immers een succes en resulteert in een kind. Sommige vrouwen krijgen meer dan een kind met donorzaad van eenzelfde donor.
Het centrum waar je doneert, zal je verwittigen indien je niet meer mag doneren.
Voor wie zich via de spermabank aanbiedt als donor, is spermadonatie anoniem. Dat betekent dat de wensouders bij wie jouw sperma wordt gebruikt, noch de eventuele kinderen, via het fertiliteitscentrum te weten komen wie jij bent.
Omgekeerd weet jij ook niet bij wie je sperma wordt gebruikt en of er eventueel kinderen uit worden geboren. Het fertiliteitscentrum en de spermabank beschikken wel over jouw identiteitsgegevens, maar mogen die niet vrijgeven.
De wet staat ook gekende donatie toe. Je doneert dan aan iemand die je kent. Bijvoorbeeld een broer of zus, een bevriend koppel. Gekende donatie kan uiteraard enkel als zowel de donor als ontvangers hiermee instemmen. In zo’n situatie kennen donor en wensouders elkaar. Ze beslissen samen of en hoe zij dit bij het kind aanbrengen en hoe ze deze relatie invullen.
In België is spermadonatie via de spermabank wettelijk anoniem. Dat betekent dat noch de wensouders, noch de kinderen jouw identiteit kennen. Omgekeerd ken jij ook hun identiteit niet. De anonimiteit werkt dus in twee richtingen.
Het fertiliteitscentrum beschikt wel over de nodige gegevens om te weten welk kind verwekt is uit welke donor, maar mag deze niet vrijgeven. Die info dient enkel wanneer er medische problemen zijn.
In de praktijk kan de identiteit van spermadonoren worden achterhaald via genealogische / genetische databanken. Hoewel het uitgangspunt van de wetgever dus anonieme donatie is, kunnen we vandaag niet meer uitsluiten dat donoren en kinderen elkaar vinden.
De wet laat ook gekende donatie toe. Daarbij doneer je aan een koppel of persoon die je kent, bijvoorbeeld een broer of zus, of vrienden. De ouders en donor overleggen dan onderling hoe ze hiermee omgaan tegenover het kind en de buitenwereld.
Anonieme donatie heeft voor- en tegenstanders.
Het debat over de anonimiteit van spermadonoren woedt in verschillende landen. In een aantal landen, zoals Nederland en Groot-Brittannië, is donatie niet langer anoniem. Dat betekent dat men gegevens over de donor bewaart voor als het kind behoefte heeft aan die info. In sommige gevallen is in contact treden ook mogelijk.
In België is al voorgesteld om over te schakelen naar een tweesporensysteem. Daarin kiezen zowel de donor als de wensouders voor anonimiteit of een gekende donor. Sperma van een donor die anoniem wil blijven, wordt dan gebruikt voor wensouders die een anonieme donor verkiezen. Sperma van een donor die gekend wil zijn, wordt dan gebruikt voor wensouders die een gekende donor verkiezen.
Maar tot hiertoe geldt het principe van anonieme donatie in België.
Als donor heb je geen juridische verantwoordelijkheden tegenover het (de) kind(eren) die met jouw sperma worden verwekt.
Vooraleer je sperma doneert, onderteken je een verklaring waarmee je je sperma afstaat voor donatie. Vanaf dan gaan alle verantwoordelijkheden van het ouderschap over op de personen waarbij jouw sperma wordt gebruikt. Zij zijn van bij het begin de wettelijke ouders.
Dat wil niet zeggen dat je niet een zekere verantwoordelijkheid kan voelen, dat je je soms afvraagt of er kinderen zijn verwekt met jouw zaad en hoe het met hen gaat. Maar juridisch wordt de donor niet als de ouder beschouwd.
Wie overweegt om sperma te doneren, kan zich afvragen hoe het is om te weten dat er ergens een of een aantal kinderen opgroeien die jouw erfelijk materiaal dragen. Je zal er misschien op verschillende momenten in je leven aan denken. Dat is begrijpelijk.
Wij zien traditioneel een sterke link tussen ouderschap en de genetische band. Die associatie is diepgeworteld en zie je bijvoorbeeld in ons taalgebruik. We hebben vaak over de ‘biologische’ of ‘echte’ vader bij spermadonatie of adoptie. Iedereen kent het verhaal uit films of boeken waarbij kinderen worden verwisseld bij de geboorte en het duidelijk is dat de kinderen niet bij ‘hun ouders’ horen. We kennen dus een speciale betekenis toe aan de genetische band. Dat is een reden waardoor mannen soms terughoudend zijn om sperma te doneren.
Genetische verwantschap heeft natuurlijk bepaalde gevolgen. Kinderen lijken qua uiterlijke en andere eigenschappen op hun ouders. Kinderen die geboren worden dankzij een spermadonor zullen dus bepaalde eigenschappen met de donor delen. Los daarvan is er op zich geen reden om een buitengewoon belang aan die genetische band toe te kennen.
Elk kind is het unieke resultaat van het samenkomen van een specifieke zaadcel en een specifieke eicel. Dat, en de wisselwerking met de omgeving, en de opvoeding maken het kind tot wie het is. Die genen die je doorgeeft, zijn dus maar één aspect uit een complex geheel. Sperma doneren is dus niet hetzelfde als een kind afstaan.
Geregeld horen ouders van een donorkind dat mensen die niet op de hoogte zijn, vinden dat het kind op de papa lijkt. Dat is ook niet zo vreemd. Qua gedrag en interesses zal een kind sowieso heel wat overnemen van zijn ouders. Qua uiterlijk let men vaak vooral op uiterlijke kenmerken die de donor en de ouders delen.
Een biologische band is ook geen enkele garantie voor de enige goede of een betere ouder/kind band. Iedereen kent voorbeelden van ouders en kinderen of broers en zussen die de helft van hun genetisch materiaal delen maar niet op mekaar gelijken of opschieten. Omgekeerd zijn er talrijke voorbeelden van ouders die met veel liefde een kind mee opvoeden dat niet biologisch van hen is. Denk aan de vele gezinnen met donorkinderen, ouders met adoptie- of pleegkinderen, nieuw samengestelde gezinnen enzovoort.
Genetische verwantschap kan wel zeer belangrijk zijn als het gaat over erfelijke aandoeningen. Deze informatie wordt bijgehouden door het centrum voor reproductieve geneeskunde. Indien nodig kan een arts die informatie raadplegen.
Als spermadonor heb je dus een genetische band met de kinderen die met jouw zaad worden verwekt. Jij levert de helft van hun genetisch materiaal. Maar dat is geen ouderschap.
Ouderschap is een sociale rol die je opneemt. Ouderschap heeft te maken met opvoeding, liefde, de band die je opbouwt, de momenten die je deelt, de betrokkenheid die je voelt enzovoort. Deze rol nemen de wensouders op zich. Sperma doneren, doe je om anderen te helpen een kind te krijgen. Als donor ben je geen ouder.
De bedenking dat er ergens een kind rondloopt dat met jouw sperma is verwekt, betekent dus dat er een kind opgroeit dat enkele eigenschappen met jou deelt. Dat kind groeit op bij ouders die dankzij jou hun kinderwens hebben kunnen vervullen.
Sommige mannen zijn wel bereid om sperma te doneren, maar ze zijn onzeker over de houding van hun partner. Heb je een relatie, zet dan eerst voor jezelf op een rijtje waarom je spermadonor wil worden en bespreek het nadien met je partner. Leg uit hoe je in aanraking kwam met het idee, hoe je erover hebt nagedacht, waarom je het zou willen doen en luister naar de reactie van je partner. Praat er samen over, laat het bezinken en neem dan je beslissing. Houd er rekening mee dat jij er misschien al een tijdje over nadenkt, maar dat het idee voor je partner nieuw is.
Alleenstaande mannen durven de stap soms niet te zetten omdat ze niet weten hoe ze erover zullen denken op het moment dat ze wel een vaste relatie hebben. Het idee om het te vertellen en dat de reactie misschien niet positief is, schrikt af. Deze bedenkingen zijn begrijpelijk.
Het belangrijkste is echter dat je er nu voor jezelf goed over nadenkt. Zet eens op een rijtje waarom je dit wel of niet wil doen, en baseer daarop je beslissing. Je zorgen maken over je toekomstige partner is misschien niet nodig. Als je er zelf goed over hebt nagedacht, zal je vast kunnen uitleggen waarom je de keuze hebt gemaakt.
Misschien begrijpt je toekomstige partner die beslissing, misschien is die wel trots op je goede daad. Misschien heeft je partner het er wat moeilijk mee en moet het idee even wennen.
Het punt is dat je dit nu onmogelijk kunt weten en dat het dus beter is je eigen verstand en gevoel te volgen.
Eind 2022 wordt allicht de 8 miljardste mens geboren en het lijkt erop dat het bevolkingsaantal de komende jaren verder zal groeien. Zonder in detail te gaan over de gevolgen van de bevolkingsgroei, staat vast dat het voor maatschappelijke uitdagingen zorgt.
Zijn er voldoende grondstoffen om al deze mensen te voeden, verwarmen en een aanvaardbare levenskwaliteit te bieden? Hoe kunnen we de mondiale kloof tussen arm en rijk wegwerken? Welke inspanningen zijn zinvol om de bevolkingsgroei onder controle te houden?
Het bevolkingsprobleem is een mondiaal en complex probleem. Mensen die hun kinderwens niet op de gebruikelijke manier kunnen vervullen, kinderen ontzeggen op basis van het overbevolkingsprobleem is echter zinloos en niet rechtvaardig.
Als je een kinderwens hebt, is een kind krijgen een heel belangrijke gebeurtenis. Als het vervullen van die kinderwens niet vanzelfsprekend is, rijzen veel vragen en emoties. Willen we toch een kind of beslissen we om zonder kinderen verder te gaan? Welke behandeling zien we zitten en welke niet? Hoever willen we hierin gaan, 1 keer proberen, 2 keer of 3, …? Zien we gebruik maken van donormateriaal zitten? Of liever geen behandelingen en/of donormateriaal maar adoptie?
Iedereen zal bij deze vragen andere bedenkingen en gevoelens hebben.
Het is duidelijk dat dit heel persoonlijke keuzes en beslissingen zijn die men weloverwogen moet maken.
Adoptie wordt vaak aangedragen als alternatief voor vruchtbaarheidsbehandeling. Meestal vanuit de veronderstelling dat het een makkelijkere en betere oplossing is. Adoptie is echter evenmin eenvoudig. Wie een kind wil adopteren, moet een hele procedure doorlopen. Bovendien zijn er ook voor adoptie lange wachttijden. Een adoptiekind kan een andere taal spreken, een andere culturele achtergrond hebben, speciale behoeften hebben, enzovoort. Dat zijn zaken die wensouders mee in overweging nemen bij het maken van de keuze hoe ze verder willen.
Adoptie is slechts een van de mogelijkheden waaruit men volgens zijn eigen gevoelens en overwegingen een keuze kan maken. Het is niet voor iedereen de keuze waar men zich het best bij voelt. Vast staat dat niemand anders die beslissing voor wensouders kan nemen.
Vind je jouw vraag niet terug in de lijst, geef ons dan een seintje. We helpen je graag verder en kunnen zo onze lijst vervolledigen: info@demaakbaremens.org of 03/ 205 73 10