Gespreksavond met Marc Cosyns, Luc Sierens en Thierry Smet. Deze ging door op 26 mei 2016 in het Geuzenhuis (Gent).
Is de patiënt/burger zijn wil wet? Ook bij het levenseinde? En na zijn overlijden?
Welke rol spelen God, Allah, artsen, families?
Zorgverleners begeleiden mensen naar het levenseinde, maar kunnen ook betrokken zijn bij wat er daarna gebeurt.
De manier van afscheid nemen van een overledene was vroeger sterk bepaald door de katholieke kerk, er was maar 1 vorm van afscheid, een vast ritueel binnen een gemeenschap (beeld van een traditionele christelijke begrafenisstoet). Vandaag is er meer variatie, zijn er meer mogelijkheden en kunnen er keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld begraven of cremeren.
De film Departures toont ons onder meer dat er ook andere manieren van afscheid nemen bestaan. Er zijn culturele verschillen.
Er is ook wetgeving die bepalend is. Met betrekking tot het levenseinde zijn er de euthanasiewet, de wet betreffende de patiëntenrechten en de wet rond palliatieve zorg. Met betrekking tot het lichaam na het overlijden is er de wetgeving in verband met orgaandonatie en de wet in verband met de teraardebestelling.
Er is een verschil tussen wilsverklaring (euthanasie) en wilsbeschikking (teraardebestelling).
Je kunt een wilsbeschikking opstellen met betrekking tot wat je wil dat er met je lichaam gebeurt na je overlijden. Wil je begraven worden of gecremeerd, heb je specifieke wensen met betrekking tot de plechtigheid? Sommigen leggen ook vast waar ze begraven willen worden, waar hun as mag worden uitgestrooid of waar ze willen dat het afscheid wordt georganiseerd. Al moet je wel opletten met het vermelden van specifieke plaatsen, misschien woon je bij je overlijden niet meer waar je nu woont.
Er bestaat een officieel document voor zo’n wilsbeschikking, eventueel kun je aanvullen met een zelfgeschreven verklaring. Meer info: http://www.vlaanderen.be/nl/gezin-welzijn-en-gezondheid/overlijden-en-erfenis/laatste-wilsbeschikking
We zoeken naar nieuwe manieren om met het dode lichaam om te gaan, er is een evolutie aan de gang. Begraven of cremeren, kist of doek, enzovoort. Fotografie bij een afscheid was vroeger bijvoorbeeld belangrijk. Er werden soms familiefoto’s genomen met de overledene, ook de uitvaart werd in beeld gebracht. Vandaag begint dit opnieuw op te duiken, plechtigheden waarbij een fotograaf aanwezig is, net zoals bij andere rituelen.
Wie is Thierry Smet? Thierry is al meer dan 30 jaar uitvaartverzorger in een familiebedrijf. Hij heeft al een ganse evolutie meegemaakt tijdens die loopbaan.
Wie is Luc Sierens? Luc begeleidde jarenlang uitvaarten in het crematorium in Brugge en later in Lochristi. Daarna ging hij aan de slag als assistent-uitvaartondernemer bij een begrafenisonderneming. Nu is hij freelance uitvaartbegeleider in opdracht van begrafenisondernemingen en families.
Geen van beide gebruikt voor zichzelf de term begrafenisondernemer. Waarom niet? Die term is verouderd en dekt niet meer de volledige lading. Het gaat niet meer altijd om een begrafenis, er is ook crematie. Het klinkt bovendien oubollig en je stelt je er een ernstige, droeve man bij voor. De sector gaat zelf op zoek naar nieuwe, toegankelijke terminologie. De mosterd wordt in Nederland gehaald, daar komt het woord uitvaart vandaan. Er is een verschil in aanvoelen tussen verzorger en ondernemer.
Wat vinden zij van de film Departures? Voor Thierry is de film heel herkenbaar, voor hem als uitvaartverzorger maar ongetwijfeld ook gewoon voor iedereen die al met de dood in aanraking kwam. Er komen veel verschillende aspecten aan bod: de perceptie van de begrafenisondernemer, hoe de buitenwereld daarnaar kijkt, het belang van een partner voor steun, de emotionele betrokkenheid die er is en die blijft bij wie zijn taak goed doet, het contact met de families, de functie als uitvaartverzorger om er te zijn voor de familie.
Voor Luc toont de film ook het belang van respect voor de overledene, voor de nabestaanden en voor wat hun wensen zijn. Bij het begin van de film denkt het hoofdpersonage dat hij bij een reisbureau solliciteert in plaats van bij een begrafenisonderneming. Die vergissing is veelbetekenend. Als we een reis voorbereiden dan plannen en kiezen we alles volledig naar onze wensen. Bij een uitvaart kan dat ook zo zijn.
Er zijn verschillende wettelijke bepalingen waar men niet omheen kan. Een overlijden moet worden vastgesteld door een arts en moet worden aangegeven bij de gemeente, daar kijkt men na of die overledene een wilsbeschikking had geregistreerd. Is er een wilsbeschikking dan moet die worden gerespecteerd. Is er geen wilsbeschikking dan wordt daarvan een attest geleverd aan de begrafenisondernemer.
Pas na het vaststellen van de dood door een arts kan het lichaam door de begrafenisondernemer worden opgehaald thuis, in het ziekenhuis of in het rustoord. Het lichaam moet daarbij in een lijkwade (‘zak’) worden gestopt. Voor nabestaanden is dat soms choquerend, maar het is wettelijk bepaald. Het ophalen zou ook met respect moeten gebeuren, het in een ‘zak’ stoppen van de overledene wordt niet altijd zo ervaren door de nabestaanden. De manier waarop het lichaam wordt opgehaald is ook belangrijk. Luc hoorde een nabestaande eens vertellen dat zijn moeder werd opgehaald door mannen in fluohesjes, net als de mannen van IVAGO. Dat zou niet mogen. Omdat een lichaam dag en nacht opgehaald moet kunnen worden, zijn er firma’s die hiervoor een permanentie voorzien.
Als het lichaam wordt opgebaard wordt het mooi ingekleed, voor het dichtmaken van de kist wordt de lijkwade terug aangedaan en gesloten. Vroeger was alles eerder gericht op het bewaren van het lichaam. Vandaag evolueren we naar vergankelijkheid. Lijkwades worden nu ook gemaakt van materiaal dat vergaat.
Een kist is niet meer verplicht. Je kunt ook voor een doek of lijkwade kiezen.
Vroeger bleef de overledene thuis tot de dag van de afscheidsplechtigheid. Nu bellen mensen in het holst van de nacht omdat er iemand is overleden en vaak wil men dat het lichaam zo snel mogelijk wordt opgehaald, of men denkt dat dit zo moet. Taboe speelt zeker een rol. Wettelijk gezien mag een lichaam nog altijd thuis worden gewassen en opgebaard. Men gebruikt dan koelplaten om het lichaam te bewaren. Het lichaam kan zelfs worden opgebaard in het eigen bed van de overledene. En als de familie dat wil, kan ze bij de wassing blijven en meehelpen.
Er is ook gemeentelijke wetgeving in verband met het aantal dagen dat mag verstrijken tussen de dood en de begrafenis of crematie. Dat verschilt van gemeente tot gemeente. In verschillende gemeenten is het 5 dagen. Het aanvoelen is dat 5 dagen voor sommige mensen en families te kort is. Het is een heel intense periode en er moeten allerlei zaken worden geregeld, er zou ook geen gevoel van tijdsdruk mogen zijn. Maar de periode mag ook niet te lang zijn. Op sommige plaatsen is het 10 of 11 dagen, en dat is voor veel mensen te lang. Eens alle praktische regelingen zijn gebeurd, mag er niet meer te veel tijd zijn want dan wordt het onmenselijk zwaar voor de nabestaanden. Eigenlijk kan het rouwproces pas na het afscheid echt op gang komen.
Een overlijden moet worden aangegeven waar het zich voordoet, daar moet men dan bellen met de burgerlijke stand van de woonplaats van de overledene om te zien of er een wilsbeschikking is.
Zaken zoals euthanasie en orgaandonatie zijn nationaal geregeld. Het afscheid is gemeentelijk geregeld.
Je woonplaats is verplicht om je gedurende 10 jaren een laatste rustplaats te geven.
De film Departures toont dat in andere culturen op een andere manier met het dode lichaam wordt omgegaan. In de Japanse film zien we dat er een rituele lijkwassing gebeurt in het bijzijn van de familie. Wij zijn dat voor een groot deel kwijtgeraakt. Het lichaam wordt meestal zo snel mogelijk weggehaald en de familie is in de meeste gevallen ook niet meer betrokken bij de behandeling van het lichaam. Al komt het misschien stilaan terug. Vroeger was de verzorging van het lichaam van een overledene ook opgenomen in de opleiding van verpleegkundigen, nu niet meer. Er zijn wel verplegers die op eigen initiatief bij de uitvaartverzorger aankloppen en vragen of ze dit kunnen leren. Soms heeft een patiënt of familie liever dat de vertrouwde verpleger die hem jarenlang verzorgd heeft dit doet in plaats van de uitvaartverzorger.
In België is er een aanzienlijke moslimgemeenschap, zij gaan op een andere manier om met het dode lichaam. Ze hebben ook eigen begrafenisondernemers. Bij moslims is er een rituele wassing van het lichaam die moet gebeuren door iemand van de gemeenschap. De grote ziekenhuizen hebben een plaats waar die rituele wassing kan gebeuren. Nadien wordt het lichaam gekist en in een overgrote meerderheid van de gevallen naar het vliegveld gebracht om naar het land van herkomst te worden gebracht. Het ophalen van het lichaam gebeurt wel door een begrafenisondernemer. Gent heeft 1 moslimbegraafplaats waar moslims kunnen worden begraven volgens de regels van hun overtuiging, bijvoorbeeld met het hoofd gericht naar Mekka. Er wordt weinig gebruik van gemaakt.
Levensbeschouwing speelt een belangrijke rol bij het afscheidsritueel. Vroeger was het bij ons standaard de priester die het woord voerde. Hij kende zijn parochianen, de families en kon van daaruit een gepast afscheid voorbereiden. Vandaag worden afscheidsplechtigheden gebracht door priesters, door uitvaartverzorgers, door vrijzinnig-humanistisch consulenten. Geen van hen kent de overledene en zijn familie meestal goed. Het is dus belangrijk om te gaan praten, om te luisteren naar de wensen van de overledene, zijn verhaal te leren kennen. Het is belangrijk dat de overledene een plechtigheid krijgt in overeenstemming met zijn levensbeschouwelijke overtuiging. Een uitvaartverzorger moet dit respecteren, een goede samenwerking is dus noodzakelijk en dat kan in sommige gevallen zeker nog beter.
Vandaag regelen ook jonge mensen soms al hun uitvaart en dan weet je dat de uitvaartverzorger waarbij ze dat doen er waarschijnlijk zelf niet meer zal zijn om die uitvaart te verzorgen. Alle informatie wordt via een wilsbeschikking vastgelegd en bewaard. De wilsbeschikking wordt geregistreerd bij de gemeente. Je kunt ook akte doen van een wilsbeschikking bij een uitvaartonderneming.
Zo’n wilsbeschikking wordt niet onder gesloten omslag ingediend. De ambtenaar moet kunnen controleren of alles correct is ingevuld en de wilsbeschikking moet ingeschreven kunnen worden in het rijksregister. Enkel de ambtenaar heeft toegang tot je wilsbeschikking en die persoon is daarvoor gebonden aan beroepsgeheim. Als je verhuist volgt je wilsbeschikking mee, ze is altijd geregistreerd bij je woonplaats.
Sinds de euthanasiewetgeving er is, komen er ook mensen bij de uitvaartverzorger om voor de euthanasie hun uitvaart volledig te regelen. Dat zijn speciale situaties. De eerste keer dat een uitvaartverzorger zo’n gesprek moet voeren is het heel confronterend. Maar de ervaring toont dat het vaak warme gesprekken zijn die mooie dingen meebrengen. Het gaat vaak over mensen die door de omstandigheden over het leven hebben nagedacht, over hun leven en over de mensen die hen omringen. Er is uiteraard veel verdriet, maar alles gebeurt heel doordacht en dikwijls in overleg met de naasten. Er is meestal ook veel tijd om alles te bespreken, er zijn verschillende gesprekken, er wordt overlegd en soms neemt het weken in beslag. Pas nadien begint het voorbereidende werk voor de uitvaart. Soms wordt de uitvaartverzorger uitgenodigd voor de euthanasie, om afscheid te nemen, samen nog even te praten, een glas te drinken. Wat zeg je dan als je weggaat? Dat is een vraag die speelt bij uitvaartverzorgers, bij artsen en zeer zeker bij de familie. Er zijn is het belangrijkst, er hoeven geen grootse dingen te worden gezegd. Simpel en eerlijk is goed. Er is een heel sterk christelijk referentiekader: tot aan de andere kant, we zien mekaar nog terug, je gaat degenen die we al verloren zijn terugzien, … Dat is niet bruikbaar indien de persoon, of jijzelf, niet gelovig is.
Ik wens je een zachte reis
Luc: ook als je er niet meer bent, gaan we goed voor je zorgen
Thierry: tot straks
Het is belangrijk om aan je familie duidelijk te maken wat je wil. Soms worstelen families er echt mee als ze niet weten wat de wensen van de overledene waren. Het gevoel dat ze zelf moeten beslissen en misschien de verkeerde keuze maken is vervelend. Het kan ook voor problemen zorgen als alle nabestaanden niet op dezelfde lijn zitten, er kan onenigheid ontstaan. Terwijl het net belangrijk is dat de familie troost kan putten uit het afscheid. Het geeft de familie meestal een goed gevoel te weten dat ze alles kunnen regelen in overeenstemming met de wensen van de overledene. Ze kunnen nog iets doen voor die persoon, dat geeft rust. En ook voor jezelf kan het rust geven als je weet dat je wensen gekend zijn. En ook als alles al is geregeld, gaat een goed uitvaartverzorger nog praten met de familie om de plechtigheid voor te bereiden en de nabestaanden nog de kans te geven iets toe te voegen.
Wat als mensen niet kunnen betalen?
De gemeente is verplicht een waardige rustplaats te voorzien. Als de persoon zelf geen financiële middelen heeft om het afscheid te bekostigen, en als er geen nabestaanden zijn die dat kunnen doen dan is het soms aan het OCMW, soms aan de gemeente om een uitvaart te bekostigen. Het budget en de mogelijkheden zijn dan uiteraard beperkt. In Gent bijvoorbeeld stijgt het aantal stadsbegrafenissen jaar na jaar. Elk jaar schrijft de gemeente een aanbesteding uit waarop uitvaartondernemingen kunnen reageren. Degene die het goedkoopst de uitvaarten kan verzorgen, doet dat jaar alle stadsbegrafenissen. Het valt heel erg op terwijl het eigenlijk op een manier zou moeten gebeuren zodat niemand het hoeft te weten. Sommige uitvaartverzorgers voorzien nog een extraatje uit eigen zak. Het is in zo’n situatie de morele plicht van de uitvaartverzorger om de overledene en zijn familie een zo waardig en goedkoop mogelijk afscheid te bieden. Er zijn manieren om te besparen op een uitvaart, het is de morele plicht van de ondernemer om hiervoor zijn best te doen.
Bij de meeste begrafenissen, ook stadsbegrafenissen, komen er wel nog familieleden of vrienden voor het afscheid. Soms echter heeft men van een overledene geen enkele informatie over nabestaanden of vrienden. Ook dan zorgt het OCMW of de stad voor een uitvaart, ook in zo’n situatie moet de uitvaartverzorger zorgen voor een waardig afscheid.